Stel dat ooit uit zou komen dat hij de apparatuur in het advocatenkantoor had geïnstalleerd?
Koen van der Wiel stelde hem gerust. Hij zou echt alle verantwoording op zich nemen.
‘Maar ik zit wel met een probleem,’ zei Koen van der Wiel. ‘Per dag komen er meer dan honderd telefoontjes binnen. Die advocaten kletsen de hele dag. Ik kan geen mensen vrijmaken om al die gesprekken te controleren.’
‘Had je dat niet eerder kunnen bedenken?’ vroeg Maurits Verkerk.
‘Ik wil ze niet allemaal afluisteren. Ik wil de nummers hebben van de mensen die bellen en degenen die gebeld worden. Met de tijdstippen erbij. Als ik daarvan een uitdraai krijg, kom ik er wel uit.’
‘Daar heb je niets aan,’ zei Maurits Verkerk. ‘Wat ga je doen met al die telefoonnummers?’
‘Analyseren. Vergelijken. Achterhalen of bepaalde nummers voortdurend op de lijsten terugkomen.’
‘Maar dat zegt niets.’
‘Ik moet natuurlijk wel een beetje geluk hebben. Stel nu eens dat het kantoor iets met de aanslag te maken heeft? Dan is dit een mogelijkheid.’
Maurits Verkerk schudde vol ongeloof zijn hoofd. ‘Je moet achter die sportauto aan. Heb je daarover al iets gehoord?’
‘Dat onderzoek zit muurvast,’ zei Van der Wiel.
‘Het zou een opening van de zaak kunnen zijn. Nu zit je helemaal fout, Koen. Als je al iets ontdekt, valt het onder onrechtmatig verkregen bewijs. Dus je krijgt problemen met de rechtbank. Bovendien geven de nummers geen inzicht. Zo kom je er niet uit.’
Koen van der Wiel twijfelde. Was dit inderdaad een blunder van jewelste? Hoe meer hij erover nadacht, hoe meer hij in het standpunt van zijn technisch rechercheur ging geloven. Maar koppig als hij was, besloot hij door te zetten. Desnoods luisterde hij in de avonduren de opgenomen banden af.