‘Doe niet zo raar,’ zei Saskia. ‘Waarom zou iemand geloven wat een zwerver tijdens een begrafenis...’
‘Hij was geen zwerver,’ zei David. ‘Dat is al vreemd genoeg.’
‘Wat wil je dan?’
‘De dossiers inzien. Dat ligt toch voor de hand?’
‘Welke dossiers?’
‘Van de twee rechtszaken. We moeten naar het kantoor van papa.’
‘Ik vraag ze wel aan mijn vader,’ zei Saskia.
‘Nee, ik heb een beter plan.’
Nog dezelfde avond fietsten David en Saskia naar de Groenbrugsingel. Ouwerling, Ouwerling & De Zeeuw stond er op de gevel van het statige herenhuis. De werksters zouden tot acht uur bezig zijn. Op de hoek van de straat wachtten David en Saskia tot ze weg waren.
‘Inbreken bij mijn vader?’ had Saskia verbaasd gevraagd.
‘Nee, alleen wat dingen kopiëren terwijl niemand kijkt,’ zei David. ‘Dat is iets heel anders.’
David wist waar zijn moeder de reservesleutels van het kantoorpand bewaarde. Hij had ze even geleend.
Het kantoor had iets angstaanjagends. Natuurlijk, ze kenden iedere verborgen plek, van het souterrain tot en met de zolder, omdat ze er als kind vele uren hadden gespeeld. Nog nooit waren ze in het pand geweest zonder de vertrouwde geluiden van rinkelende telefoons en stemmen uit de verschillende kamers. Het was nu doodstil. Ze hoorden alleen hun eigen voetstappen op het parket.
‘Lichten aandoen?’ vroeg Saskia.
‘We zien het zo ook wel.’
Zonder nog iets te zeggen liepen ze naar het archief, het kleinste kamertje van het kantoor.
David probeerde de klink.
‘Weet jij waar de sleutels liggen van de kamers?’
‘Bij de receptie misschien?’
Saskia rommelde in de lade van de telefoniste en kwam terug met een sleutelbos. ‘Ze laten hier ook alles rondslingeren.’
David opende de archiefkamer en speurde rond. Bij de kast met