De vrouw keek rond en knikte. ‘Een mooie plaats voor mijn broer. Mijn ouders hebben vroeger in dit dorp gewoond. Ze zijn daar begraven.’ Ze wees naar de ingang van het kerkhof.
De vrouw was ongeveer even oud als zijn moeder, schatte David. Het verdriet was op haar gezicht te lezen.
‘Wij begraven de nieuwe doden op volgorde,’ zei de man. ‘Dat is de regel hier. Het is niet de bedoeling dat u zomaar een plaats uitzoekt.’
‘Dat begrijp ik.’
‘Dan kunnen we het nu in orde maken. Gaat u mee?’
De vrouw keek opzij naar David.
‘Laat hem maar,’ fluisterde de man en toen nog iets wat David niet kon verstaan.
‘Strafpleiter?’ zei de vrouw. ‘Marc Ouwerling?’
Resoluut stapte ze naar David toe.
‘Ben jij de zoon van Marc Ouwerling?’
Ze wachtte niet op het antwoord. ‘Mag ik me even voorstellen? Mijn naam is Tineke van der Does. Mijn meisjesnaam is Tineke van Lelyveld.’
David keek haar verrast aan.
‘Ik ben de zuster van Hans van Lelyveld.’
‘Ik ken hem,’ zei David. ‘Hij was hier vorige week op de begrafenis van mijn vader.’
‘Dat weet ik. Hij heeft de plechtigheid verstoord. Dat hoorde ik van de politie.’
‘Wij begrepen het niet.’
‘Ik ook niet. Maar er moet iets gebeurd zijn in het verleden waardoor hij zo is geworden. Hij verkleedde zich zelfs als een zwerver.’
‘Verkleedde,’ herhaalde David. ‘Was hij dat dan niet?’
‘Hoe kom je erbij. Hij heeft een bloeiend adviesbureau in Rotterdam. Maar een paar weken geleden was hij opeens verdwenen. Weg, zonder aan iemand iets te laten weten. Hij was wel eens vaker een tijdje weg, maar altijd kondigde hij dat van tevoren aan. Deze keer niet, dat was zo vreemd.’
‘Hij zal zijn redenen hebben gehad,’ zei David.
‘Van de politie weet ik dat hij een oude boswachterswoning heeft