Een soortgelijke dwaling was de eerste oorzaak van de teleurstelling van Nietzsche, die voor beide vrienden de bron van zooveel en diep zielsleed worden zou. Nietzsche toch was na een afwezigheid van twee jaren tegen het begin der Festspiele te Bayreuth gekomen, meenend aldaar te zullen zien wat deze tijd niet kan te aanschouwen geven: een Volk, een kunstscheppend Volk, en de Tragedie in haar hoogste, dit is meer dan litteraire beteekenis. Dat Wagner daarheen gewezen heeft, is wellicht de grootste daad van dezen daemonisch begaafden man geweest, uit wiens dwalingen men evenveel leeren kan als uit zijn deugden.
Dat men nu allengs door een wijze bemanteling der gebreken naar de verduidelijking der deugden moet streven, - aan dit inzicht scheen het in het algemeen den verzorgers der mise-en-scène en in het bijzonder den voorsteller van Hagen, den heer Johannes Elmblad, te falen. Het is hiermede eenigszins gesteld als met Beckmesser, die ongeveer een burgerlijke en historische Hagen is. Ook deze is zonder eenige Liefde, haat de blijden en stralenden en heeft geen andere passie dan Hebzucht en Macht; zooals deze figuur door de geringste overdrijving overgaat tot de caricatuur van het laag-komische, zoo Hagen tot de caricatuur van het daemonische. De heer Elmblad had in dit opzicht een voorbeeld kunnen nemen aan den uitnemenden kunstenaar die bij de laatste Meistersinger-voorstelling van de Wagnervereeniging de partij van Beckmesser gaf.
Een weinig archaeologische nauwkeurigheid, zooals men die in Frankrijk en ook ten onzent kent, een weinig compositie in het kleurengeheel van décors en costumes, zooals zelfs een gewone Hollandsche decoratie-schilder die kan geven, zou de voorstelling reeds boven die te Bayreuth verheffen. De Rheintöchter-scène was hier reeds aanmerkelijk beter dan daar, hetgeen niet gezegd kan worden van de zonderlinge halle der Gibichungen met hare nog zonderlinger uitgedoschte bewoners, van welke Gunther evenals Siegfried door hunne Romeinsche maliënkolders aan de zuil van Trajanus zouden doen denken, had de eene niet met zijn wonderlijk vuurrood pallium (epiblema) op een oud-Griekschen soldaat, de ander door zijn wijden rood-en-witten mantel op een Maltheser ridder geleken. Een moeilijker te corrigeeren eigenaardigheid is de zware en voor het verborgene orkest absoluut berekende instrumentatie, wier massiviteit op sommige oogenblikken pijnlijk aandeed.
Of van de vier deelen van den Ring der Götterdämmerung het langste leven beschoren zal zijn? Er zijn wel redenen hieraan te twijfelen, voor wier uiteenzetting echter het nu het geschikte moment niet is. Voorloopig toch past het den heer Viotta in de eerste plaats, vervolgens mevrouw Sucher en den heer Burgstaller de hulde onzer dankbare bewondering te brengen voor het zeer buitengemeene wat zij gezamenlijk tot stand hebben gebracht.