| |
| |
| |
[4]
Met langzame slagen zwom Josje naar het grote, volle vlot toe. De hele troep van de andere school was er. Andere school, haar school nu ook. Die hadden zeker al vakantie. Dan zou het wel even duren voor ze er naartoe ging. Maar toch, vanaf nu hoorde ze bij hen.
Waarom bleef ze dan aan het trapje bij het vlot hangen? Waarom klom ze niet gewoon naar boven en vertelde het? Omdat ze ineens zo anders leken? Ditty en Minny, Boy, Dick, Gert, Bubi, die helemaal bovenaan in de glijbaan stond, zich met een schreeuw afzette, staande naar beneden gleed en net op het juiste moment - toen het vlot naar voren deinde - dook.
Ze schrok toen hij naast haar bovenkwam. ‘Laten we bidden!’ zei hij spottend. Hij spoot een straal water de lucht in. Bubi kon zoiets: praten met een mond vol water.
‘Spaar me! Daar ben ik nu tenminste van af!’ Ziezo, was dat even goed gevonden om over haar nieuwtje te beginnen.
‘Die ouwe van Gert is anders niet mis!’ Bubi rekte zich omhoog uit het water en keek of Gert het horen kon. Brave Gert, klik-Gert, die alleen niet doodgepest werd omdat zijn vader hoofd van de Isla-school was; omdat de vaders en moeders tegen diens pedagogische tirannie niet op konden, en hun kinderen dus maar in hun eigen sop lieten gaarkoken. Josje had er verhalen over gehoord... Het hele eiland wist bovendien dat Gerts vader de commandant - haar vader - wel vreten kon.
‘Kom, jô, jij vindt er vast iets op. Anders zou je geen
| |
| |
Jossie heten!’ Bubi legde zijn grote hand op haar schouder, schudde haar in het water heen en weer, duwde haar hoofd onder, sloeg zijn benen om haar heupen en hield haar zo onder. Ze krabde en beet niet omdat ze het benauwd had, niet omdat ze bang was. Ze had zijn ogen gezien. Ogen van toe-Jossie-wij-samen-jij-en-ik. Het was geen pesterij zoals anders. Zijn handen gingen over haar schouders, naar beneden onder haar badpak. Rustig, adem sparen, niet boven komen. Kijk, zijn borsthaar onder water, net mensenwier.
Aarzelend legde ze haar hand op zijn borst, bewoog haar vingers erover heen en weer. Als in een kramp trok hij haar tegen zich aan. Ze stikte... stikte... laat los... De greep van zijn benen om haar heupen verslapte. Op zijn rug dreef hij boven, tilde haar op zijn lichaam mee naar de oppervlakte. Zijn handen lagen nog op haar rug, de duimen streelden haar huid.
Lucht! Diep haalde ze adem.
‘Jossie!’ Hij glimlachte tegen haar.
Het knijpen in haar hart hield op. ‘Wat denkt hij van me?’ Maar hij had geglimlacht. Hij had haar niet meteen van zich af geduwd. Hij was niet direct weggezwommen, direct weer ondergedoken, weg van het vlot.
Het vlot... Josje keek omhoog. Een brede grijns van Dick en Boy, die languit op hun buik lagen toe te kijken. Ze moesten Bubi's handen op haar rug ook zien. Ze lag nog steeds op hem. Moest ze nu wegzwemmen? Laat ze doodvallen!
Bubi was ook niet stiekem. Die deed waar hij zin in had, en het was hem een rotzorg wat de mensen ervan zeiden, of ze het zagen.
Maar hoe moest het nu, verder... wat wou Bubi dat ze deed?
Wou hij dat ze zo bleef liggen? Deed hij het erom, om de anderen te laten zien wat hij durfde? Oké, dan deed ze mee.
| |
| |
Wat was er nou helemaal gebeurd? Ze had haar badpak toch aangehouden. En Clara gisteren...
Met een ruk werd ze opzij getrokken, aan haar voeten. Bubi trok haar aan de bandjes van haar badpak zijn kant uit.
Wie? Ze sloeg met haar voeten naar achteren.
Op het vlot lachten Boy en Dick, achter haar zei een stem: ‘Zou jij je niet liever bij meisjes van je leeftijd houden?’
O verdomme, Frank Lang! Ze zou hem...
‘Moet jij nodig zeggen! Over meisjes van je soort nog niet gesproken!’ Bubi had haar losgelaten en stond watertrappend vlak voor Frank Lang.
Wat bedoelde Bubi? Hij had het niet zo-maar gezegd.
Met een forse greep trok Bubi haar naar zich toe, dreef haar de kant van het vlot uit.
Josje kwam uit het water, schudde haar natte haren, kneep haar natte neus uit en peuterde met haar pink in haar oor. Niemand die op haar lette, alleen Boy en Dick draaiden zich om en kropen weer in de kring bij de anderen.
Josje keek om waar Bubi bleef. Hij stond bovenaan het trapje, schopte de hand van Frank Lang, die ook op het vlot wilde, van de bovenste tree af. ‘Dienstklopper!’ gromde hij. ‘Smerige gluurder!’
Josje zag de gespannen spieren in Bubi's lichaam en de opwinding, die ze onder water in hem gevoeld had, trilde onverwacht in haar na.
Eventjes was ze helemaal van de wereld af. Ogen dicht, haar mond open, haar handen grepen in het niets...
‘Hé! Jossie!’ Bubi greep haar hardhandig in haar haar. ‘Er is toch niets? Gebrek aan lucht?’
Had hij het gemerkt? De anderen?
Ze schudde haar hoofd. ‘Je zei tegen hem,’ een hoofdknik naar het trapje, ‘gluurder. En gisteren in het douchehokje, toen jij en Clara... maar ik wist het echt niet.’
| |
| |
Bubi grijnsde. ‘Laat maar zitten. Ik heb me rot gelachen. Ik wou die verwaande Clara alleen maar eens goed op d'r nummer zetten. Als shon Ibi het te weten zou komen! Het kon niet mooier dat jij net binnenviel.’
‘Alsof ik het verraden zou hebben! Wat denk je wel van me?’
‘Vandaag anders dan gisteren! Het is evengoed een vuile streek van Clara om het op jouw nek te schuiven. Heb je op school echt niet verteld dat zij het was?’
Josje schudde haar hoofd. Ongelovig bleef Bubi haar aanstaren. ‘Je bent niet zoals de rest.’
Josjes gezicht verstrakte, stroef keek ze langs hem heen. Daar had je het weer! Zij was niet zoals de anderen! Wat mankeerde er altijd aan haar? Hoe wilden ze dan dat ze was? In het water, daarnet, had ze toen ook anders moeten zijn?
‘Nou, dat heb je dan ontdekt,’ zei ze bits. Ze draaide zich om. Vooruit, het water in.
Bubi greep haar arm, trok haar terug. Ze merkten niet dat de anderen zwegen en hen vragend, gniffelend aankeken, elkaar zachtjes aanporden.
‘Maar dat is een compliment!’
Josje bleef naar de mat op het vlot staren.
‘Bubi heeft het weer op z'n heupen,’ fluisterde Minny tegen Ditty. ‘Moet je die stomme Jos zien. Die vliegt er met open ogen in. En dat krijgen we na de vakantie bij ons op school.’ Ze schoof een stukje op, sloeg met haar vlakke hand op de vrije plek naast haar. ‘Nou kind,’ riep ze naar Josje, ‘als Bubi je een compliment maakt, ben je opgenomen in de harem. Kom zitten! Jammer dat je twee klassen lager dan wij komt straks op school’ Zo, die zat!
Josje keek haar strak aan. Dat serpent!
Bubi, die was gaan zitten, pakte haar zo onverwacht bij haar enkel dat ze een smak gemaakt zou hebben als hij haar
| |
| |
niet behendig opgevangen had en naast zich neer had gezet.
‘Mister Universe!’ zei Minny snerend. ‘Wat een training!’
‘Wat een mens al niet doet om in conditie te blijven!’ antwoordde Bubi zogenaamd verstrooid terwijl hij naar het pakje sigaretten in de kring grabbelde. ‘En op jou ben ik uitgetraind!’
Josje kromp in elkaar. Zou hij dat ook over háár zeggen? Volgende week, over een maand? Wanneer? Tegen wie?
Het harde, genadeloze lachen van de anderen was voor haar geluid uit een nieuwe wereld. En het hardst van al lachte Minny. Hoe kon ze? Dát zou zij nooit leren.
Ineens werd ze bang voor de nieuwe school. Wat was de oude veilig geweest.
Het gesprek golfde langs haar heen. Ze zat in de kring, en toch hoorde ze er niet bij. Niemand die wat tegen haar zei, die haar wat vroeg. Ze wisten het allemaal al dat ze van school was en zij, stommerd, had gedacht, dat ze geweldig nieuws had. Maar voor zoiets kinderachtigs hadden ze geen tijd. Bubi ook niet. Kijk, hij ging met zijn vinger over Ditty's badpak. ‘Ik zou zo zeggen: een vijfdemaands buikje. Wie is de gelukkige vader? Biecht eens op bij Bubi!’
Allemaal staarden ze naar Ditty, niemand die er deze keer lachte. Ditty sloeg Bubi's hand weg.
‘Nou?’ vroeg Bubi.
Hulpeloos en ontredderd keek Ditty de kring rond.
‘De heilige geest!’ antwoordde Josje onverwacht. Ze schrok van haar eigen stem en woorden.
Bubi brulde het uit. ‘Leve de Roomse blijheid!’
Hun lachen schalde over de baai.
‘Nou ja, ik bedoel,’ begon Josje - en ze dacht: Verrek met je hel, waarom kan je die dingen niet gewoon zeggen? - ‘dat met die Heilige Geest heeft me altijd dwars gezeten.’ Ze zag aan een paar gezichten dat ze haar niet volgen konden
| |
| |
Gô, die wisten misschien niet eens wat de Heilige Geest was. Die waren niet katholiek.
‘Je weet wel, de engel die komt vertellen dat Maria een kind zal krijgen. Niet van een man, van de Heilige Geest. En dat moet je zo maar geloven. Ik wou er niet aan, toen werd ik de klas weer eens uitgestuurd. Thuis vroeg ik aan m'n vader: “Zou u het geloven als moeder tegen u zei: ”Er is vanmorgen een engel langs geweest en die heeft gezegd dat ik over een tijdje een kind moet krijgen!”” Ik dacht dat m'n vader mijn hoofd van mijn romp zou slaan!’
Bubi liet zich huilend van het lachen achterover vallen en probeerde haar mee te trekken. ‘Heb je voor Bubi één staanplaats in je kerkje?’
Die mop kende ze, maar dan met een bioscoop. Door het gejoel en gelach van de anderen heen, zei ze: ‘Het is geen geintje.’ Bevreemd keek ze op Bubi's gezicht neer. Ze had het serieus gemeend.
Het zuinige stemmetje van brave Gert priemde als een speld in een feestballon. ‘Als je zo bij mijn vader op school begint, nou!’
‘Hou jij je er alsjeblieft buiten, pissebroek,’ verzocht Dick. Bubi scheen die Josje de moeite waard te vinden. En Bubi had een goeie neus, maar was er meer eentje voor de sprint. Je kon nooit weten! Hij knipoogde naar Josje.
Minny had het gezien. Al die tijd hadden haar hersens koortsachtig gewerkt: hoe kon ze Bubi zijn opmerking betaald zetten? Natuurlijk nooit tegen Bubi beginnen. Maar tegen die Josje, dat was twee vliegen in één klap.
‘Die shon Commandaant!’ zei ze echt op z'n Curaçaos.
Verbaasd keek Josje haar aan. Wat moest die toon, voor Minny?
‘Die maar vechten voor de goede zeden op het eiland en dan zal je zo'n dochter hebben! Ja, ja, kinderen, wij mogen
| |
| |
van hem niet eens meer zonder badjas van en naar onze badhokjes lopen. Dat is zedeloos.’
‘Doe niet zo achterlijk,’ viel Dick tegen haar uit. ‘Zeker omdat jouw vader toen zo'n stampij gemaakt heeft over die maatregel en meteen het kleinste badbroekje heeft gekocht, wat net op z'n kapstok hangen bleef! Da's vragen om bonje!’
‘Of mijn vader er wat aan doen kan!’ Josje was overeind geveerd van woede. Want zoveel herrie als er bij hen thuis geweest was over die kwestie kon er op het hele eiland niet geweest zijn. Moeder had het op vader verhaald met: ‘Weer zo'n fijne Roomse streek. Jezus hangt in alle kerken bloot te kijk!’
‘Dienst gaat voor het meisje!’ Dat was altijd zijn definitieve antwoord tegen moeder, zoals het tegen haar en Jeannet was: in de dagen van olim.
‘Kan mijn vader het helpen dat de nieuwe gouverneur zo fijn is als gemalen poppenstront? Dat heeft mijn vader zelf zo gezegd, letterlijk. De gouverneur wil niet dat zijn dochter blote mannen in het zwembad te zien krijgt. Vandaar die badjassen. En mijn vader heeft maar te zorgen dat het gebeurt.’
‘Die man komt hier bijna nooit!’
‘Jouw vader is de enige die een bon gekregen heeft, Minny,’ zei Ditty. ‘Voor de rest stoort niemand er zich meer aan.’
‘Alleen mijn vader en moeder. Die zijn de klos, die moeten wel. Daarom komt mijn vader bijna nooit meer zwemmen,’ merkte Josje gelaten op.
Minny keek zuinig. Haar woorden waren verkeerd uitgepakt. Iedereen viel die Josje bij.
Minny stond op, rekte zich uit, en liet haar ogen over de kust gaan, waar de andere badgasten onder parasols aan tafeltjes zaten. ‘Nou, je móeder...’
Allemaal keerden ze hun hoofden naar de kust. Allemaal
| |
| |
zagen ze wat Josje zag: moeder - níet in badjas - aan een tafeltje met Frank Lang. Hij had een sigaret aangestoken en stak die in haar mond.
‘Dat hoort zeker ook bij zijn dienst?’ vroeg Minny liefjes.
‘O ja! Iedere ochtend komt hij haar voeten kussen, en 's avonds komt hij ons onderstoppen!’ antwoordde Josje effen. Inwendig kookte ze. Als die meid niet gauw ophield met haar vuile verdachtmakingen! Noemde moeder haar daarom, als ze thuis een grote mond gaf, altijd ‘Islameid’?
‘Moeten jullie echt zo vroeg naar bed?’ wilde Ditty weten.
Nog voor Josje antwoord kon geven, viel Minny in: ‘Veel slaap is het beste schoonheidsmiddel. En shon Commandaant moet ook maar zien hoe hij drie dochters kwijtraakt!’ Bruusk draaide ze zich op haar hielen om, bekeek Josje door haar oogkieren. ‘Vroeg naar bed is goedkoper dan de schoonheidssalon. Maar die meeëters van je krijg je er toch niet mee uit!’
Instinctief ging Josjes hand naar haar gezicht. Nu weg, van het vlot af! Ze zag Bubi aandachtig naar haar kijken, liet haar hand weer zakken, slikte. ‘Je hebt een gastvrije natuur of niet! Eén meeëter meer of minder!’ Ze haalde haar schouders op. Was het onverschillig genoeg geweest?
Bubi kneep even zijn ogen tegen haar dicht: hij zag eruit als een kat, die het geweldig naar zijn zin heeft. Zijn hand trok haar naast zich. ‘Vond je het fijn daarnet?’ vroeg hij zachtjes met zijn mond in haar haar. Ze knikte, keek hem niet aan, want ze was het bijna vergeten. Maar nu kwam het allemaal weer terug. Die Minny kon doodvallen. Wat deed het ertoe? Bubi... alle meisjes vonden het een eer als Bubi alleen maar met je praatte. En dan mocht het hele eiland beweren dat hij geen haar deugde, ze lag hier naast hem. Hij was niet zo'n kinderachtig jongetje als Boy of Dick.
‘Hallo, boys!’ Met een luie hand zwaaide Bubi naar Tom en Gerard, die het vlot opklommen. ‘Waar zaten jullie?’
| |
| |
Ditty veerde op, haar ogen gleden steels over de kring, toen dwaalden ze toevallig - leek het - ook naar Tom. Josje merkte het. Tom en Ditty? Ze zaten in dezelfde klas. Ja, Bubi had gelijk: Ditty was dikker geworden. Het was haar niet opgevallen. Als je elkaar ook bijna elke dag in het zwembad zag! En Ditty's moeder was ook een dikkerd. Of misschien was ze gewoon niet goed. Kijk maar, ze probeerde haar buik in te houden. Dat deed je altijd wanneer je niet goed was en anderen naar je keken. Die hoefden het niet te merken.
Arme Ditty, als het wél zo was?
Kijk Tom. Die deed of hij haar nu pas zag: ‘O, hallo Ditty.’
‘Wat is er voor interessants aan Tom te zien?’ vroeg Bubi aan Josje. ‘Of ruik je geld? Dat is anders nog altijd van zijn pa, en die is een goéje aannemer. Tom wordt zo'n aannemer die rustig een balkon boven een pisbak bouwt.’ Bubi maakte een welvend gebaar boven zijn buik. ‘Nietwaar, Ditty!’
Woedend schopte Tom tegen Bubi's hand. ‘Je kunt ook te ver gaan,’ zei hij.
‘Dat bedoelde ik nu juist. Een mens kan te ver gaan.’ Bubi knikte hem met een gezworen-kameraden blik toe.
‘Weet je waarom ik over tijd ben?’ Tom ging naast Ditty zitten. Tegen Bubi kon toch niemand op, hij kon hem beter afleiden.
‘Zeg niet dat je een kind moet krijgen! Dan ben ik het ook aan mijn slechte naam verplicht,’ riep Bubi huilerig. ‘Ik wil nog van mijn jeugd gemeten voor het te laat is.’
‘Schei nu eens uit, jij,’ verzocht Ditty kribbig. ‘Laat Tom vertellen. Wat is er, Tom?’
‘Als ík later zo kruiperig en vleierig tegen een jongen doe, mogen ze me doodslaan,’ dacht Josje. ‘Moet je Toms gezicht zien: die zit het ook niet lekker.’
| |
| |
‘Erna's moeder belde op, of ik de boeken en schriften, die Erna van me geleend had, meteen wilde komen terughalen. Ik zei dat het geen haast had, dat Erna ze wel mee naar school zou brengen na de vakantie. Maar dat had je gedacht. Het moest op stel en sprong. Goed, ik er naar toe. Maar Erna kreeg ik niet te zien. Haar moeder gaf me het zootje en nu komt het...’ Hij zweeg even, want hij voelde de spanning bij de anderen. Ze luisterden naar hem en niet naar Bubi.
‘Erna vertrekt morgen met de boot naar Holland!’
‘Erna?’
‘Morgen al? Waarom?’
‘Midden in het jaar? Waarom?’
Ze keken elkaar aan.
‘Daar heeft ze ons niks van verteld!’
‘Misschien wist ze het zelf niet eens!’
‘Zeg,’ Bubi kwam overeind, ‘waarom mocht jij haar niet spreken?’
‘Als ik dat wist!’ Tom haalde zijn schouders op.
Boy, die een Curaçaose moeder had, vroeg langs z'n neus weg: ‘Heb je het niet aan iemand bij haar thuis gevraagd? Een van de meiden, of... eh... de chauffeur? Heb je de chauffeur nog gezien?’
‘Niet opgelet. Die chauffeur daar is toch ook een soort butler?’
Boy knikte.
‘Vertel op. Jij weet iets,’ zei Bubi gebiedend.
Josje hoorde de ondertoon: Iemand wist iets wat Bubi niet wist, dat zat hem niet lekker. Gek, je had iemand jaren gezien en je dacht dat je hem kende. Maar je had alleen tegen een buitenkant aangekeken. En dan, binnen een uur wist je meer van hem af dan in jaren.
‘Ik weet niet of het waar is,’ begon Boy voorzichtig. ‘Thuis zeiden ze...’ Boy zweeg. ‘Thuis’ betekende voor
| |
| |
hem ook de Curaçaose familie van zijn moeder. Die praatte anders, over andere dingen dan de Hollanders. En als die verwaande lui ook eens pech hadden, werd er in alle Antilliaanse families flink hard om gelachen. Je wist nooit of ze het niet mooier maakten uit wraak. Zijn vader was een Hollander, zijn moeder van Curaçao. De anderen hadden het maar gemakkelijk! Die hoorden of bij de Hollandse óf bij de Curaçaose club.
Josje voelde waarom hij aarzelde. Zouden de anderen het merken? Boy praatte en deed net zo als de meisjes bij haar op school... haar oude school, dat was ook zo. Als hij iets zei, keek hij altijd met van die ogen van vinden-jullie-het-goed-dat-ik-ook-wat-zeg? Stomme Boy! Hij was de knapste van alle jongens. Wist hij dat niet?
‘Ik heb er thuis ook iets over gehoord,’ zei Josje. ‘Maar ik zat toen niet bij jullie op school, daarom was ik het weer vergeten.’
‘Wat heb jij gehoord?’ vroeg Boy over de hoofden van de anderen heen.
‘Het is gelukt,’ dacht Josje. ‘Bubi moet die dingen ook niet zo direct vragen. Het is hier Holland niet.’
‘Het is hun chauffeur, nietwaar?’ vroeg ze aan Boy.
Hij knikte alleen maar. Niets zeggen! Z'n moeder was blij dat ze hier in de besloten club van Piscadera mochten komen. Alleen voor blanken!
‘Of beter: die chauffeur kan er niets aan doen. Hij is al jaren bij de familie, toen Erna nog een klein meisje was. Voor haar en haar broertjes en zusjes was hij altijd geweldig. Wat hij allemaal wist te verzinnen aan spelletjes en zoals hij vertellen kon!’ zei Josje enthousiast.
‘Nu heeft hij zeker één spelletje en één verhaaltje teveel verzonnen?’ vroeg Ditty wraakzuchtig. Ziezo, er werd ook eens over Erna geroddeld!
| |
| |
‘Ik zei toch dat die chauffeur er niets aan doen kan. Het is Erna's schuld. Ze is verliefd op hem geworden.’
‘Tjesses, nee!’ riep Minny geaffecteerd. ‘Wat vreselijk voor haar vader in zijn hoge positie! Waarom heeft die die kerel er niet uitgegooid!’
‘Waarom zou hij? Die man kan er niets aan doen dat Erna het van hem te pakken heeft gekregen!’ Josje was verontwaardigd.
‘O, wat doet dat ertoe! Je stuurt je dochter toch niet weg voor zo'n zwarte kerel. Nu denkt iedereen natuurlijk dat Erna wat uitgespookt heeft!’
Josje sprong gebeten overeind. ‘Jouw vader is misschien dan zo'n rot makamba, die iemand van hier ervoor zou laten boeten, of hij nu onschuldig is of niet. Maar Erna's vader...’ Ze stikte bijna zoveel had ze te zeggen. ‘Ze hebben jou zeker nooit geleerd om je hersens te gebruiken, hè? Als Erna's vader zijn chauffeur had weggestuurd, dan zou Erna hem toch nog tegen kunnen komen. En die man zou nooit meer werk kunnen vinden, want iedereen zou erover kletsen. Heb je er aan gedacht wat het voor Erna betekent? Als je ineens op iemand verliefd wordt? Dat kan je toch zeker niet helpen? Zoiets gebeurt. Dan kunnen ze honderd keer tegen je zeggen dat het fout is, dat het niet mag. Je doet er niets aan. Als je echt van iemand houdt is het vreselijk als er iets met hem gebeurt. En het is nog erger wanneer hij onrechtvaardig behandeld wordt door jouw schuld! Voor Erna is het veel beter dat zij weg gaat. Misschien vergeet ze hem dan. Als je iemand nooit meer ziet...’ Uitgeput zweeg ze. Wat had ze allemaal gezegd?
‘Dat weet je zeker uit van die flut liefdesboekjes, kínd!’ antwoordde Minny kleinerend. ‘Of denk je dat je nu ook mee kan praten, omdat Bubi toevallig een douchehokje binnenliep waar jij in je magere blootje stond?’
| |
| |
‘Van zoiets kan je niet meepraten, daar ben je sprakeloos van!’ merkte Bubi laconiek op.
Iedereen lachte, Minny haalde haar schouders op, liep naar de rand van het vlot en dook.
‘Wat doen jullie nu aan Erna?’ vroeg Josje gespannen. Erna was per slot een klasgenoot van hen.
‘Wat kunnen we doen? Ik denk dat haar ouders niet willen dat ze ons iets vertelt. Dat ik haar daarom niet mocht zien,’ zei Tom.
‘Erna was altijd zo'n stille. Nu je het zegt: ze zat altijd zo braaf thuis. Da's nu wel duidelijk waarom!’ Ditty knikte voldaan.
‘Draaf niet zo door, jij!’ Bubi gaf haar geërgerd een trap tegen haar voet.
‘Draaf jij niet zo door met je vriendinnetjes in de kunuku. Wat zal jouw ouwe juichen als je aan zo'n kind van hier blijft hangen!’
Josjes mond viel bijna open van verbazing. Dat ging allemaal zo maar waar Boy bij zat, Boy uit hun klas. Goed, op haar oude school was ze in het begin ook stomverbaasd geweest dat het ene bruine meisje het andere bruine uitmaakte voor ‘zwart’ - maar dat deden ze onder elkaar. Zoals je elkaar in Holland uitschold voor ‘melkboerenhondehaar’. Dat was gewoon schelden en schelden deed geen zeer. Maar dit!
Ze keek naar Boy: die speelde met de ceintuur van zijn badbroekje. Wat moest hij anders?
‘Je wordt geroepen door je moeders dienstklopper!’ zei Ditty.
Josje keerde zich om. Aan de kant stond Frank Lang met zijn handen om zijn mond: ‘Jos, komen!’ Bij het tafeltje wenkte haar moeder.
‘Ik breng je zover thuis.’ Bubi stond op.
| |
| |
Samen doken ze erin en Josje riep nog vlug: ‘Te despues, Boy!’ Hij zou het wel begrijpen. ‘Tot volgende keer!’ Ze wilde hem weer zien en spreken.
‘Laat Ditty maar zwammen,’ begon Bubi toen ze langzaam naar de kant zwommen.
‘Zo'n vuile opmerking over de kunuku...’
‘Kom, Jossie, je gaat me toch niet bekeren met heilige Roomse ijver? Ik ben nu eenmaal een puur slechte!’ Bubi lachte, maar niet van harte zoals anders.
‘Jij? Ik bedoelde jou helemaal niet. Maar het was schunnig tegenover Boy.’
‘Boy?’ Bubi hield in en pakte Josje vast. ‘Boy, hoezo? Ik dacht dat je razend was omdat ík...’
‘Wat gaat dat mij aan wat jij doet? Dat moet jij weten. Ik verbeeld me heus niks, hoor. Morgen vind je weer een ander aardig. Maar Boys moeder...’
‘... die komt toch niet uit de kunuku?’
‘... ze is van het eiland. Je beledigt haar volk. Als je dat maar weet.’
‘Voor haar kunnen de lui in de kunuku doodvallen! Dat is geen stand, no! Wat ben jij een felle, zeg! Net je vader! Die laat iedereen op de bon slingeren, blank en zwart. Die zegt: “Overtreding is overtreding”.’
‘Jos? Komt er nog wat van?’ Aan de kant stond Frank Lang zich te verbijten.
‘Pas maar op dat je houten voetjes geen wortel schieten!’ schreeuwde Bubi vanuit het water. Vlug schoot hij door om Jos in te halen. Ze stond al op de onderste tree van het trapje.
‘Jossie, denk je dat je mee zou mogen naar de film?’
Ze draaide zich om, verbaasd over het aanbod: ‘Waarom niet? Leuk!’
‘Ja maar, met mij! Het Fort zal op zijn grondvesten trillen.’
‘Mijn vader heeft me alle politiegrepen bijgebracht.’
| |
| |
Ze grinnikte om het lange gezicht dat hij trok.
‘Jos! Kom je nou?’ Boven haar torende een kort aangebonden Frank Lang.
‘Dag, Frank,’ zei ze liefjes. Ze zag hem even met zijn gezicht trekken nu ze hem werkelijk bij zijn voornaam noemde. Maar nu kon het, nu was ze niet met hem alleen. En Bubi wist meteen dat mannen, die ouder waren dan hij, zich door haar bij de voornaam lieten noemen.
‘Ga ons maar vast aankondigen,’ riep Bubi achter haar op het trapje. ‘Er gaat een nieuwe schoonmoeder aan de collectie worden toegevoegd! Als ze mij toch niet hadden op het eiland, waar moesten ze dan over kletsen?’
Boven aan het trapje aarzelde Josje. Het liefst was ze nu meteen doorgelopen naar de douche, naar haar badhokje. Wilde Bubi echt mee naar moeder toe? Je wist het nooit bij hem of hij het meende of niet. Als hij nu maar niet zijn arm om haar heen zou slaan. Daar meende hij immers niets van. Hij deed zoiets alleen maar om de suffe troep te ergeren.
‘Vooruit, opschieten. Je moeder heeft lang genoeg gewacht tot je eindelijk kwam!’
‘Precies negen maanden,’ zei Bubi.
Frank Lang probeerde Bubi opzij te drukken en woof Josje ongeduldig voor zich uit. Maar Bubi pakte Josjes hand, en wild slingerend, alsof ze zes waren, liepen ze naar Josjes moeder toe.
‘Mevrouw,’ zei Bubi - Josje hoorde dat hij dit keer geen spelletje-van-ernst speelde -: ‘één dochter veilig afgeleverd.’
‘Jij bent zeker Bubi?’ Er glommen lichtjes in moeders ogen, zag Josje. Ze vond hem aardig! Of was er iets anders? Tot nu toe had ze hem alleen maar op een afstand gezien, over hem gehoord!
‘Ik wil u alleen even zeggen dat dat hele drama van gisteren niets met Jossie te maken heeft. Het was een ander meis- | |
| |
je, dat de schuld op Jossie geschoven heeft. Maar dit koppige kind wil niemand verraden. Ze is een fijne meid!’
‘Laten we dan zorgen dat het fijn blijft!’ Moeder keek recht in Bubi's ogen.
Josje zag dat Bubi niet bewoog, niets zei. Nu dacht hij ook aan straks: zij tegen hem aan onder water, hoe hij klaargekomen was. Klaargekomen, dát was het, dat was het woord. Hoe wist ze het ineens? Ze had het gehoord, vroeger, ze kende het zonder te wéten. Je dacht bij klaarkomen aan huiswerk. Hoe wist je ineens zo'n woord? Niemand vertelde het je. Had Bubi het gedácht? Daarom alleen?
Een beetje medelijdend bekeek ze haar moeder. ‘... zorgen dat het fijn blijft!’ Moeder bedoelde iets anders met ‘fijn blijven’ dan zij bedoelde met ‘fijn blijven’. Dat was: nog eens met Bubi, onder water, overal.
Ineens had ze haast om zich te verkleden. Er was wel geen spiegel in de badhokjes, maar zonder spiegel zou ze ook wel kunnen zien dat haar lichaam veranderd was. Het moest veranderd zijn, dat kon niet anders. Ze voelde het.
‘Héla, wacht eens even!’ Bubi kwam haar achterna. Ze keken elkaar maar heel kort aan en schoten toen allebei in de lach. ‘Als ze eens wist!’ - dat was hun lachen.
‘Zeg, Jossie, hoe oud ben jij eigenlijk? Ik bedoel: je moeder ziet er zo jong uit!’
‘Veertien.’ Ze had geen zin om ‘bijna vijftien’ te zeggen, dat was zo achterlijk.
Bubi floot tussen zijn tanden, en waarderend: ‘Nou zeg!’
‘Dat krijg je als je zo lang bent als ik.’
‘Je kunt merken dat je veel aan sport doet. Ze zeggen dat je in het Waterfort meetraint met de mariniers en politie.’
Josje knikte.
‘Anders had je het nooit zo lang onder water uitgehouden. Dan had ik je nog gekraakt!’
| |
| |
Een gevoel van enorme opluchting en eeuwige dankbaarheid overviel Josje. Gelukkig, hij had het niet doodgezwegen. Ze zou er zelf wel uren over willen praten. Maar hoe?
‘Wat staar je me aan?’
‘Je bent zo anders, Bubi. Ik weet niet! Anders dan de mensen zeggen.’
Ze stonden op de splitsing van de cementpaden, die naar de dames- en naar de herenafdeling leidden.
‘Weten maakt niet gelukkig. Dat zie je aan die pokkeschool. Maar één ding moet je wel weten: die Lang is een gluiperd. Je noemt hem bij zijn naam, hè?’
Ze haalde haar schouders op. Zou ze het zeggen? Was Bubi jaloers? ‘Waarom is hij een gluiperd?’
‘Laat maar! Misschien is hij bij jullie anders.’
Bubi wist iets, maar Bubi was geen oud wijf. Gelukkig niet.
Josje keek hem na terwijl hij het pad afliep, aan het eind op zijn handen ging staan, langzaam met zijn voeten naar de grond zakte, overeind veerde, een jongetje, dat toekeek, oppakte, in de lucht gooide, opving, op zijn schouders zette en er mee naar de douche draafde. Voor het douchehokje draaide hij zich om.
Hij had erop gerekend dat ze niet doorgelopen zou zijn.
‘Te mañan!’ riep hij.
Tot morgen! Morgen zou hij dus opbellen, of haar halen voor de film.
Ze zwaaide terug met beide armen boven haar hoofd. ‘Te mañan!’ Waarom klonk het zo alsof ze een groot geheim hadden? Veel meer dan wanneer ze ‘Tot morgen’ geroepen hadden. Misschien was het gemakkelijker om zoiets wat je samen had in een andere taal te zeggen.
‘Op die nieuwe school hoef je helemaal niet met Papiamentu aan te komen!’ Verhip, dat was haar moeder. Had ze het gezien?
| |
| |
‘We spreken zo vaak geen Nederlands met elkaar,’ zei Josje terwijl ze haar badhokje binnenschoot. ‘Bubi en de anderen wonen al zo lang hier.’
‘Een aardige jongen. Hij heeft tenminste manieren en komt zich voorstellen. Een keurige jongen!’
Josje deed vlug de deur dicht. Met haar hand voor haar mond stond ze te stikken van de lach: een keurige jongen! Dat was voor Bubi het ergste wat ze van hem zeggen konden. Dát had ze nu wel begrepen.
|
|