Vondels zoon en Vondels taal. Joannes Vollenhove en het Nederlands
(2003)–G.R.W. Dibbets– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 69]
| |
Aan de Nederduitsche schryvers
Hoc vincite, cives,
Et prohibete nefas.aant.
Gy schryvers, die op maat, of zonder maat,Ga naar margenoot1aant.
In 't Nederduitsch naar Febus lauwer staat,Ga naar margenoot2aant.
Hebt nu meer kans, op 't spoor van schrandre pennen,Ga naar margenoot3
Om in dit perk niet zonder prys te rennen.Ga naar margenoot4aant.
5[regelnummer]
Maar wort uw schacht tot netter schrift versneên,Ga naar margenoot5aant.
Ei leert uw' styl en moederspraack met eenGa naar margenoot6
Verbetren, naar het voorschrift van de reden.Ga naar margenoot7aant.
Zelf Vondel, 't licht van Neêrlants poëzy,Ga naar margenoot9
10[regelnummer]
Van misslag en out misgeloof niet vry,Ga naar margenoot10aant.
Al haat hy fel 't nootwendig kerkhervormen,Ga naar margenoot11
Hervormt hier sterk, gelyk met beeldestormen.Ga naar margenoot12
Ik merk, hoe zyn taalkunde, tot een blyk,Ga naar margenoot13
Een baar, dus niew, gebruikt voor 't oude lyk.Ga naar margenoot14
15[regelnummer]
Luidt gangkelyk te vreemt, hy keurt vergangbaar
Een gangbaar woort, als gangbaar gelt, ontfangbaar.Ga naar margenoot16
Hy monstert staag het woort toegangklyk uit,Ga naar margenoot17
Daar beter, naar zyn' zin, genaakbaar sluit.Ga naar margenoot18
Deugt tallyk niet, ontallyk, naar die wetten,
20[regelnummer]
Mishaagt dit brein ook, met ontelbre smetten:Ga naar margenoot20
't Welk zuiver spreekt van Godts onfaalbaar bladt,Ga naar margenoot21aant.
Verzoenbren twist, en onwaardeerbren schat.
Verwerpen wy dan lyk met hem in sterflyk
En tydlyk goet, met loflyk, onbederflyk?
25[regelnummer]
Neen, vat myn zin: met reden wort gewraakt,Ga naar margenoot25aant.
't Geen ieders oor en oordeel billyk laakt.Ga naar margenoot26
En dit 's gering: maar wien zou 't niet vervelen,Ga naar margenoot27
Daar out en goet gebruik veel meer verschelen?Ga naar margenoot28
Wie veegt alom die kladden uit ons blaân,Ga naar margenoot29aant.
30[regelnummer]
Daar de voor den, of den voor de most staan,
Of der voor des, of des voor der? hoe strengeltGa naar margenoot31
Onkunde dit verkeert! hoe giet en mengeltGa naar margenoot32
Zy 't onder een, naar eisch niet, noch gestaltGa naar margenoot33
Van zaken, maar zo 't los ter penne uit valt!Ga naar margenoot34
| |
[pagina 71]
| |
35[regelnummer]
Een man, die slechts genoemt wort, heet den hereGa naar voetnoot(1).
De brief begint, als waar 't een groet van ere,
Myn heer niet, maar myn here. neem van hem,Ga naar margenoot37
Of geef hem iet, men spreekt, met luttel klem,Ga naar margenoot38
Dus van de heer. wie vint hier toe verschoning?Ga naar margenoot39
40[regelnummer]
Den hertog, of den prinse, of grave, of koning
Wort dus begroet, of komt dus hier en gins:
Schryf hem iet toe, men looft, of laakt de prins.Ga naar margenoot42
't Gemeen gebruik leert ieder, zo 'k vertrouwe,Ga naar margenoot43
Iet noemen 't werk (gelyk des mans, der vrouweGa naar voetnoot(2))
45[regelnummer]
Des afgronts, maar der helle: des gemoets,
Der ziele is Duitsch, der zonne, maar des gloets.Ga naar margenoot46
Hoe wisselt dit wanorde, niet te tomen!Ga naar margenoot47
Des hels, des ziels, des zons, wort ook vernomen;
En voor der wet des wets, al even net,
50[regelnummer]
| |
[pagina 73]
| |
Al zou men daar geen myne Godt gehengen,Ga naar margenoot52
Schoon uwe ook by geen' Vorst, noch man behoort,aant.
Maar beter by een vrou en vroulyk woort.
55[regelnummer]
Het zy men spreek' van vorst, of van vorstinne,Ga naar margenoot55
Van 's konings troon gewage, of koninginne,
Van deugden, of gebreken, 't voorwoort haarGa naar voetnoot(4).aant.
Melt eveneens, zo hier gebruikt, als daar,Ga naar margenoot58
Haar goet, hare eer, haar schandt. wie kan 't behouwen,Ga naar margenoot59
60[regelnummer]
Men bidt, of men beveelt een' mensche alleen,Ga naar margenoot61
Gelyk een groot getal. gedoogt dit reen?Ga naar margenoot62
Zou ga en gaat, zou geef en geeft niet schelen,Ga naar margenoot63
Of spreek en spreekt? raakt dit niet een', dat velen?Ga naar margenoot64
65[regelnummer]
Spoorbyster brein, op dat men misverstantGa naar margenoot65
Verhoede, heeft een' vont hier by der hant,Ga naar margenoot66
Maar ruim zo slecht. het schryft voor geeft ook gevet,Ga naar margenoot67
Verandert spreekt in spreket, leeft in levet;
70[regelnummer]
Dus weet men tydt te merken, noch geval.Ga naar margenoot70
Het zy de zoonGa naar voetnoot(5), of voor, of van den
zone
Iet wort gemelt, de kroon, of glans der krone,
Men vint geen keur hierin: 't gereetste wort,Ga naar margenoot73
Zo 't inviel, slechts uit mont of schacht gestort.Ga naar margenoot74aant.
75[regelnummer]
Die zelfGa naar voetnoot(6), of zelfs, of zelve, of zelven schreven,aant.
| |
[pagina 75]
| |
Dat noch gebeurt, ontvouw', men scheit dit niet.Ga naar margenoot78aant.
Men onderscheit de vaders niet van vaderen.
80[regelnummer]
'k Lees, broederen, of herderen vergaderen,Ga naar margenoot80
Daar beter broêrs, of herders passen zou.aant.
Wat woestheit brengt dit kleedt dus uit zijn vou?Ga naar margenoot82
Wat schoolkint kon dien misgreep ooit verbloemen?Ga naar margenoot83
85[regelnummer]
Dus vint men en in geen gemene praat,Ga naar margenoot85
Maar deftig werk, daar 't lam en ledig staat;Ga naar margenoot86
Als hy en wou, of gy en zult niet doden.
Voegt en iet by 't ontkende, of by 't verboden?
Geen Ga naar margenoot*koppelwoort wort meer gebruikt dan en,Ga naar margenoot89
90[regelnummer]
Waarom ik 't lang in gene talen ken.Ga naar margenoot90
Dit wort gerekt: men vint veel letterkloeken,Ga naar margenoot91
Die, als belust om pennewerk te zoeken,Ga naar margenoot92
Schreef ieder een, als elk zich wel gewentGa naar margenoot94
95[regelnummer]
Te spreken, daar dit lang geteem van endeGa naar margenoot95
Geschuwt, en kort van voorspoet en elende,Ga naar margenoot96
Van groot en klein gewaagt wort, huis en hof,
Van wit en zwart, van fyne en grove stof,
'k Wist in veel werx veel letters uit te vagen,Ga naar margenoot99
100[regelnummer]
| |
[pagina 77]
| |
Maar tong en pen verschillen al te vremt.
De tong spreekt recht: de trotse veder stemtGa naar margenoot102
Dit tegen, en gebruikt een taal, die andersGa naar margenoot102-103Ga naar margenoot103
Niet waar bekent by onze Nederlanders.
105[regelnummer]
In zuiver Duitsch zegt ieder een, hy quam,
Hy woont te Delft, te Leiden, t'Amsterdam.
De schryfpen, staag belust op vreemde zwieren,Ga naar margenoot107
Verkiest hier totGa naar voetnoot(11) voor te in haar papieren.aant.
't Boek Daniels, 't huis Davids gaat in zwangk,Ga naar margenoot109
110[regelnummer]
Naar kerkgebruik: 't waar anders bastertklank,Ga naar margenoot110
By elk gemydt, door elx gebruik veroordeelt.Ga naar margenoot111aant.
Vraag manGa naar voetnoot(12) of kint, (dat strekt hier beter voorbeelt)Ga naar margenoot112
Wiens goet? wiens ramp? 't heet Jakobs heil, of kruis:Ga naar margenoot113
't Heet Daniels, 't heet Davids boek, of huis.aant.
115[regelnummer]
't Verschil van hemGa naar voetnoot(13) en zich, altoos te kennenGa naar margenoot115
By Grieksche, by Romeinsche, en andre pennen,Ga naar margenoot116
Heeft uit by ons: daar vinde ik, hy verneêrt,Ga naar margenoot117
Of hy verhoogt hem zelven. Hoe vermeertGa naar margenoot118aant.
Men reis op reis de woorden, tot geen voordeel,Ga naar margenoot119
120[regelnummer]
Noch spraaksieraat, maar by gebrek van oordeel!Ga naar margenoot120aant.
Gelyk, wanneer luidt wel : maar zo hier alsGa naar margenoot121aant.
Wort bygeflanst, dan klinken my te valschGa naar margenoot122
Twee woorden, eens van zin: het quetst myne orenGa naar margenoot123
Gelyk als, en wanneer als, staag te horen.Ga naar margenoot124
125[regelnummer]
Gelyk de welke, alom schier ingestopt,aant.
Daar die met zyn dry letteren beknoptGa naar margenoot126
De zaak vertoont, my duizentmaal verveelde.Ga naar margenoot127aant.
En als ik die en dat myn' geest verbeelde,Ga naar margenoot128
Daar 't past, gelyk den wagen 't vyfde radt,Ga naar margenoot129
130[regelnummer]
Hoe vinde ik ons papieren dan bekladt!Ga naar margenoot130
De zee die bruist, het licht dat schynt, heeft reden
In dichtren zelfs tot noothulp niet geleden.Ga naar margenoot131-132
| |
[pagina 79]
| |
O stopwoort dat, hoe dik, hoe menigwerf
Verdriet my uw geluyt, ons taalbederf!
135[regelnummer]
Byzonder daar de welke is voorgetreden,Ga naar margenoot135
En dat zo fraai zyn post dan komt bekleden.Ga naar margenoot136
Men zegt, daar wys of dwaas wort opgehaalt,Ga naar margenoot137
De welke dat verlicht is, of verdwaalt:Ga naar margenoot138
Of wort een zaak gemelt, hoe menigvuldigGa naar margenoot139
140[regelnummer]
De welke dat! wie hoort dien galm geduldig,Ga naar margenoot140
Daar die voldoet, en geensins minder gelt?Ga naar margenoot141
Het bywoort dat wint schier onendig velt.Ga naar margenoot142
'k Hoor, eer dat, of wanneer dat iet gebeurde;
Waarna, waar door dat iemant juichte, of treurde;
145[regelnummer]
Waarop dat, of waarom dat iemant badt,
Of dankte; en vraag, wat nadruk geeft hier dat?Ga naar margenoot146
'k Zie daar, by elk een plaatswoort wel gerekent,Ga naar margenoot147
Dus pronken, daar 't geen plaats, noch iet betekent.Ga naar margenoot148
De welke dat wort dan de welke daarGa naar voetnoot(14).
150[regelnummer]
Ook paart men hier en daar te wonderbaar.Ga naar margenoot150
Wat taal is 't, die ons in d' uitheemsche brievenGa naar margenoot151
Komt week op week met niewe maar gerieven?Ga naar margenoot152
Daar is hier iet gelukt, of iet gefaalt:
Daar is hier iet verboôn, of ingehaalt:Ga naar margenoot154
155[regelnummer]
Daar is hier een gezant, of bo gekomen.
Is hier ook daar? is 't beide aleens? 'k moet schromenGa naar margenoot156
(Wie niet met my?) voor zulk een ongeluit.Ga naar margenoot157aant.
Zo is 't dat is een term, die 't vonnis sluit,Ga naar margenoot158
Na lang verhaal, der vierschare, of plakkatenGa naar margenoot159
160[regelnummer]
En raatbesluit van hoven en van StatenGa naar margenoot160
Maar ieder mengt in dagelykschen styl
Dees taal (hoe zouze een nette en scherpe vylGa naar margenoot162
Afvylen!) en zo is 't dat vult de redeGa naar margenoot163
Tot walgens toe, daar zo den zin voldede.Ga naar margenoot164
165[regelnummer]
Schoon aan dit Duitsch, zo spreekt hy, niets ontbreekt,Ga naar margenoot165
Men went zich aan zo is het dat hy spreekt.
't Woort zynde strekt, als hebben, hadden, zullen,Ga naar margenoot167aant.
Een hulpwoort, daar geen blaân mê staan te vullen,Ga naar margenoot168
Indien het zaak en zin ontberen kan.Ga naar margenoot169
170[regelnummer]
Ei zegme toch, waarom ontbeert men dan
| |
[pagina 81]
| |
By zakenGa naar voetnoot(15), net gesproken, of
geschreven,Ga naar margenoot171
Met vlyt bezorgt, met dapperheit bedreven,Ga naar margenoot172
Dit hulpwoort niet? waarom dit schier altoosGa naar margenoot173
Hier bygelapt, heel kracht- en vruchteloos?Ga naar margenoot174
Men spreekt, om iet naawkeurig te beperk[en,]Ga naar margenootI.1
Van 't zelve goet of quaat, de zelve werken.
De zelve man of vrou wort dus met reênGa naar margenootI.3
Klaar uitgedrukt: zo meent men anders g[een.]Ga naar margenootI.4
I.5[regelnummer]
Maar van de zelve, of't zelve blykt te zelden
Het recht gebruik, daar 't geen verschil komt meld[en]Ga naar margenootI.6
Van iemant, of iet anders. d'Arbeit slaaftGa naar margenootI.7
En slooft zich met een taal, te slecht bescha[aft,]Ga naar margenootI.8
Vergeefs af, daar dit zelve woort onendigGa naar margenootI.8-9
I.10[regelnummer]
Herschreven wort: als of men dus nootwendi[g]Ga naar margenootI.10
Persoon of zaak, om misverstant t'ontvliên[,]Ga naar margenootI.11
Staag op een niew den lezer most bediên[.]Ga naar margenootI.12
Noem eens een' mensch, wie zal 't voor andren nemen,
Al schuwt men van den zelven lang te temen?Ga naar margenootI.14
I.15[regelnummer]
En is een werk klaar uit genoemt, wie faaltGa naar margenootI.15
Hoewel men strax het zelve niet herhaalt?Ga naar margenootI.16aant.
Daar het, of dit, of dat alleen zo vaardigGa naar margenootI.17
Op 't werk zou slaan, een mensch wel ruim zo aardig
Door hem of haar verstaan wiert. Zeker 't waar
I.20[regelnummer]
Een netter styl, en echter even klaar.Ga naar margenootI.19-20Ga naar margenootI.20
't Woort geen of gene ontkent, geensins te laken,Ga naar margenootI.21
Verscheidenheit van menschen, of van zaken;Ga naar margenootI.22
Maar walgt myn oor met smakeloos geluitGa naar margenootI.23
Daar 't overschiet, en niet met al beduidt.Ga naar margenootI.24
I.25[regelnummer]
Een schryver, die zyn bladen wil stofferenGa naar margenootI.25
Met kennis, kan de gene licht ontberen.Ga naar margenootI.26aant.
Hy veegt dit uit, als nodeloos, of hemGa naar margenootI.27
Behaagt hier voor een woort van kracht en klem.
175[regelnummer]
Poëten zelfs (geen middelbare tonenGa naar margenoot175
Kon Godt of mensch in hun gedicht verschonen,Ga naar margenoot176
Als Flakkus zong: want heilig was die kunstGa naar margenoot177aant.
Van outs geschat door goddelyke gunst,Ga naar margenoot178
En zwanger van een godtheit: maar poëten,Ga naar margenoot179
180[regelnummer]
Poëten zelfs) of rymers, die zo heten,Ga naar margenoot180aant.
Verlegen om te vinden maat en rym,Ga naar margenoot181aant.
Bezwalken d' eer der kunst met dees gebreken,
En wanen noch Parnassus taal te spreken.Ga naar margenoot184aant.
185[regelnummer]
Zy stoppen hun gedicht met woorden dicht,
Die aardigheit byzetten, noch gewicht.Ga naar margenoot186
En mogten 't werk voorwaar veel nutter staken.Ga naar margenoot188
Hoe hore ik, daar een woort de zaak bediedt,Ga naar margenoot189
190[regelnummer]
Noch ruim zo ongerymt myn oorverdrietGa naar margenoot190
Aan twee of meer in rymeloze schriften,Ga naar margenoot191
Als stonden die geen' Aristarch te ziften!Ga naar margenoot192aant.
Wat schriften? daar zich Themis heiligdo[m,]Ga naar margenootII.1
Of stadt, of staat van dient. Men pronkt[ze alom]
Met klanken op, die gansch onnut, by nieman[t]
Schier gangbaar zyn, met slecht verhaal, d[at] iema[nt]Ga naar margenootII.4
II.5[regelnummer]
Een zaak verrecht ofheeft ofhad gehadt[.]
O smetten van zo menig deftig bladt!Ga naar margenootII.6
Wie moet van dit onnut gehadt niet gruw[en,]
Wie zulk een pest van zuivre spraak niet schuwen[?]Ga naar margenootII.8
Niet minder spilt men ydle galmen inGa naar margenootII.9
II.10[regelnummer]
't Ontvouwen van des hemels wit, en zin[.]Ga naar margenootII.10
Daar komt een groot Profeet u onderwyzen.
d'Apostel komt iet laken, komt iet pryzen[.]
Hy komt doorgaans in brieven van zyn han[t,]
Als quam hy uit een stadt gereist, of lant.
II.15[regelnummer]
Hoe komt hier komt te pas? wort zo niet grondigGa naar margenootI.15
Een text verklaart? en luidt dit niet spitsvondig?Ga naar margenootII.16
Geleertheit zelf bederft ons taalsieraat.Ga naar margenoot193
Want zo 's mans brein Latyn, of Fransch verstaat,
195[regelnummer]
Of luttel Grieksch, wat breekt die schoolgeleertheit,Ga naar margenoot195
Dat elk haar kenne, al wints met taalverkeertheit!Ga naar margenoot196
Daar schryft men dan al 't ydel graviteit
Voor deftigheit, conduite voor beleit.
Wie toestemt, avoüeert. teelt iemant kinders,
200[regelnummer]
Hy procre-eertze, als waar het eerste iet minders.
Dees spreekstyl kiest moment voor ogenblik,Ga naar margenoot201
Voor schepsel creatuur, horreur voor schrik.
Noemt huichelaars en hypokryten teffens,Ga naar margenoot203
Den grontslag en het fondament hier neffens.
205[regelnummer]
Waartoe goet Duitsch en Onduitsch dus gepaart,Ga naar margenoot205
Het klare door een duister woort verklaart?
Toepassen sluit: waar toe hier appliceren?Ga naar margenoot207
Bevelen klemt: wat helpt dan ordonneren?Ga naar margenoot208aant.
| |
[pagina 83]
| |
Zocht taalkunde in veel talen kunst te leen,Ga naar margenoot209aant.
210[regelnummer]
Beknoptheit, geest, en kracht van styl en reên,Ga naar margenoot210aant.
En wysheit van out Latium en Grieken,Ga naar margenoot211aant.
Wat steeg men hoog ten hemel op die wieken!
Hoe monsterde elk met yver kintsch geluitGa naar margenoot213aant.
En dwaas gezwets van bastertgalmen uit!Ga naar margenoot214
215[regelnummer]
Hoe wiert de styl, nu zenuwloos, gesteven!Ga naar margenoot215aant.
Hoe gingenwe, als een zwerm van byen, zwevenaant.
Door d' eêlste blaân der netste aaloutheit heen!Ga naar margenoot217aant.
Wat leiden wy daar by Romers, of t'Atheen,Ga naar margenoot218
Een' voorraat op, als wakkre honigbyen,Ga naar margenoot219
220[regelnummer]
Een' schat, een' stroom van honiglekkernyen!Ga naar margenoot220aant.
Hoe rook ons werk, in 't rymeloos of rym,Ga naar margenoot221
Nu zoekt men by uitheemschen och niet minder,Ga naar margenoot223
By d' ouden 't minst, en brengt van daar slechts hinder;Ga naar margenoot224
225[regelnummer]
Misvormt ons taal, gelyk van brein misdeelt,Ga naar margenoot225aant.
Naar talen, daarze in aart te wydt van scheelt.Ga naar margenoot226aant.
Wat Prisciaan zou dit niet droef betreurenGa naar margenoot227aant.
In 't Neêrduitsch, en dees blaân van spyt niet scheuren?Ga naar margenoot228
'k Zwyg andre taalvermenging: heel bequaamGa naar margenoot229
230[regelnummer]
Noemt Nederlant een' mensch met enen naam.Ga naar margenoot230
Men kent by ons geen wissling noch verstellingGa naar margenoot231
Van slotklank, voor 't Latynsche school een quelling.Ga naar margenoot232
Waartoe dan in Neêrduitschlant dit LatynGa naar margenoot233
Dees ydle pronk met taalgeleertheits schyn,Ga naar margenoot234
235[regelnummer]
Verwaantheid van schoolmeestren, bars van troni,Ga naar margenoot235
Dat Simon nu Simone, dan Simoni,
Simonis ook, somwyl Simonem heet?
Dus blykt ons, hoe een man 't Latyn ook weetGa naar margenoot238
Van 't laagste school: maar zo een NederlanderGa naar margenoot238-239
240[regelnummer]
Dit nabootst, och hoe neemt hy 't een voor 't anderGa naar margenoot240
Uit misverstant! hoe stelt hy zich, als zot,Ga naar margenoot241
Den Latynist, die dit verstaat, ten spot!Ga naar margenoot242aant.
Noch blyve ik by gebreken, daar iet nettersGa naar margenoot243
Door wys gebruik van lettergreep en letters
245[regelnummer]
Te vinden waar. Hoe deerlyk wort gefaalt,Ga naar margenoot245
Daar onkunde in de gansche spreekwys dwaalt!Ga naar margenoot246
Hoe hinkt die styl, zo kreupel! hoe vergissen
Zich meesters! Let slechts op gelykenissen,Ga naar margenoot248aant.
| |
[pagina 85]
| |
Den glansGa naar voetnoot(16) des styls, welsprekentheits sieraat,aant.
250[regelnummer]
Borduursel, als van gout- en zilverdraat.
Maar zynze dit, men dientze net te passen,Ga naar margenoot251
Een werkwoortGa naar margenoot*, met een naamwoortGa naar margenoot** hier
gepaart,
Zy enerlei van eigenschap en aart.Ga naar margenoot254
255[regelnummer]
Wil iemant van de zon dit kunstwerk halen,Ga naar margenoot255
Hy blyf by 't stuk: hy spreek' van licht en stralen,Ga naar margenoot256
Van luister of van glans. Maar by de zon
Past onverstant, 't geen beter beke of bron,Ga naar margenoot258
Of boom, of bloem, of vee misschien zou voegen
260[regelnummer]
Wat Cicero gaf zulk een klank genoegen?Ga naar margenoot260aant.
De dichterGa naar voetnoot(18) slaat de voeglykheit niet ga,Ga naar margenoot261
By wien Godt kroont met balsem van gena.
Pryst snaren eens, zo ongelyk van tonen.Ga naar margenoot263
Men plag met gout, of met laurier te kronen:
265[regelnummer]
Maar balsem riekt: men zalft en heelt 'er mê.aant.
Noch is dit kunst by wiltzang, die de zeeGa naar margenoot266
| |
[pagina 87]
| |
En aarde en lucht en vier dus kloek en schranderGa naar margenoot266-267Ga naar margenoot267
In enen aâm durft slingren door elkander.
Dees netheit van 't gelyken siert zo fraaiGa naar margenoot269
270[regelnummer]
Een rede of schrift, gelyk Esopus kraai
Met al haar bonte, alom geleende verenGa naar margenoot271
De vogelvlucht hoogmoedig komt trotseren.Ga naar margenoot272aant.
Ook wort op kunst noch regel niet gelet,Ga naar margenoot273
Die 't woordenheir net in slagorden zet.Ga naar margenoot274
275[regelnummer]
Nu los verzuimt by dieze in Duitsch vertolken.Ga naar margenoot276
Men slaat geen acht, wat voor, of achter voeg',
Wat schikking, als muzyk, het oor vernoeg',Ga naar margenoot278
Van woorden, nooit getelt, noch net gemeten,Ga naar margenoot279
280[regelnummer]
Maar, 't valt, zo 't valt, slechts overhoop gesmeten.Ga naar margenoot280aant.
Maar bleef, och bleef ons letterkunst van hoonGa naar margenoot281
En schennis vry! Een man stelt zich ten toonGa naar margenoot282
Met kindertaal, of ruim zo erg te doemen.Ga naar margenoot283aant.
Ik smet alrê myn dicht veelsins door 't noemen:Ga naar margenoot284
285[regelnummer]
En breng alleen van dit grof laken byGa naar margenoot285
Wat staaltjes, tot bewys van zyn waardy;Ga naar margenoot286
Maar zwyge 't meest der feilen, die onendigGa naar margenoot287
Ons moederspraak ontluistren snoodt en schendig.Ga naar margenoot288
O jammer! 'k zie de schriften dus bekladt,Ga naar margenoot289
290[regelnummer]
Die elk geleert en wys en treflyk schat.Ga naar margenoot290
Onkunde van de letterkunst, gelastertGa naar margenoot291
Al 't aardtryk door, houdt Neêrlants taal verbastert.Ga naar margenoot292
d'Onduitscheit en de taalsmet van het lantGa naar margenoot293
Week enigsins voor 't licht van uw verstant,
| |
[pagina 89]
| |
295[regelnummer]
O SpiegelsGa naar voetnoot(20), ô StevynenGa naar voetnoot(21), ô de
GrotenGa naar voetnoot(22).aant.aant.
Maar 't loflyk wit is strax niet heel beschoten.Ga naar margenoot296
Hooftschryver van den Staat, gelauwert Hooft,Ga naar margenoot297aant.
Gy helpt ons trou. uw eer blink', nooit verdooft.Ga naar margenoot298
Maar wie u niet recht nastapt, doolt licht grover.Ga naar margenoot299
300[regelnummer]
Ook bleef na u noch werk voor andren over.
En och wat raat? taalkunde, die het stukGa naar margenoot301
Verstaat, geeft toe, en buigt zich onder 't jukGa naar margenoot301-302
Van 't erfgebruik. 't Hof met Onduitsche termenGa naar margenoot303
Houdt d' overhant. De Latynist, och armen,Ga naar margenoot304aant.
305[regelnummer]
De preekstoel, dien 't welspreken past vooraan,Ga naar margenoot306
Spreekt Fransch, Latyn, Hebreewsch met Duitsche woorden.Ga naar margenoot307aant.
Spreekwyzen, die uitheemschen toebehoorden,Ga naar margenoot308aant.
Gaan voor, al zou de kerk, gepropt met volk,Ga naar margenoot309
310[regelnummer]
Des leraers zin niet vatten zonder tolk.Ga naar margenoot310
Waartoe vergeefs de tydt hiermê gesleten?Ga naar margenoot311
Het wort veellicht ons luttel danks geweten:Ga naar margenoot312
Schoon billykheit noch heuscheit zich niet stoort,Ga naar margenoot313
Of belgziek stoot aan een vrymoedig woort,Ga naar margenoot314
315[regelnummer]
Dat niemants lof hier poogt te na te sprekenGa naar margenoot315,
Te betren eer myn eige taalgebreken.Ga naar margenoot316aant.
't Waar endloos werk, 't geen niet, of luttel sluit,Ga naar margenoot317
Te noemen. Schei hier uit, myn dicht, schei uit.Ga naar margenoot318
De zuivring van dien stal in al zyn delenGa naar margenoot319
320[regelnummer]
Zou Herkles kracht vermoejen en vervelen.Ga naar margenoot320aant.
|
|