CLXXV
Ik ben in twijfel. Hoe moet ik dit verstaan? Want ik her-inner mij, dat in de Helderheid, toen de Liefde in mij begon te bewegen, en ik, als onder trilling van vloeibaar kristal in mijn verbeelding de kleine hand zag, die ik woû noemen als het voorwerp van mijn teederheid, innigste stem duidelijk in mij zei dat dit niet uitgesproken worden mocht.
‘Veel is te teeder om gedacht, en meer nog om te worden uitgesproken.’
Wat kan, dat mag. En het gevoel van iets zóó teeders, dat het niet gezegd mag worden, beteekent machteloos-