Verzamelde werken. Deel 3. Proza-gedichten(1920)–Lodewijk van Deyssel– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende CLXXIII Het kinderlijke ròze en rood van haar kinnetje, mondje en wangen is zachtjes heen geleid als een verlangen naar de blankheid der moederlijke vrede van haar voorhoofd en blanke oogleden. Vorige Volgende