CXLI
Een enkle maal komt, zonder dat wij 't wisten, zij door d'eene en ik door d'andre deur op 't zelfde oogenblik de zelfde kamer binnen. Hoe dans-gelijk is dan de deinende beweging van ons beider binnenkomen, als scheepjes in een haven.
Wij vlaggen beide blijde met een lach van onze roode lippen en glans wappert in ons oogengewimpel.