CXXXVIII
Ik ben niet bang voor een voorstelling of gedachte, die ik, toen 't anders met mijn Levensgeest gesteld was, meende te moeten schuwen en met schrik te verwijdren. Die komen nu wel even als flauwe schetsen en verdwijnen dan weder. Zij doen mij niets aan en ik zie ze zeer onverschillig. Ik gevoel ook niet, dat ik mij