Verzamelde werken. Deel 3. Proza-gedichten(1920)–Lodewijk van Deyssel– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende CXXVIII ....zoo als zij plotseling, de oogen neêr, en met kleine bewegingen van weêr-voort-gaan, doet wanneer zij aan mijn oogen mijne gedachte in haar gevoelt.... * * * Het godlijk leven wil de vereeniging in de daad, niet in de na-gedachte. Vorige Volgende