CXXIII
Boven in de lucht bleek ochtend-rood, heel even. Ik zag de wegen, waar ik zoo veel gezien heb, en ook dingen, waarin ik 't heb gezien. Nu was er niets. Toch was er iets, behalve dat ik zag dat er was niets. Er waren dus twee dingen.
Ik ben vergeten wat het was, maar voel mij weten dat er iets was.