LXXXV
(Zaterdagmiddag 19 November)
Als ik mijn stem hoor in mijn hoofd, hoort die vreemd aan in de stilte, waarin anders alleen mijne gedachte leeft. Hij hoort niet mooi aan, maar mijn gedachte voelt wèl mooi aan.
Misschien dat ik eerst schoon geluid, bij 't stil herhalen, in mijn geschreven woorden vinden zal, als de stem waarmeê ik spreek zoo mooi zal zijn als mijn gedachte.
* * *