Verzamelde werken. Deel 3. Proza-gedichten
(1920)–Lodewijk van Deyssel– Auteursrecht onbekend
[pagina 49]
| |
jegens ons, is een onfeilbare barometer voor of het mooi of leelijk weêr binnen ons is. Ik was juist aan 't luisteren naar een kleinen knaap, die mij, door zijne wijze van vertellen, onderwijs geeft in sprookjes-stijl. Dat vond hij zeker goed. Want hij kwam zitten tusschen ons in, met zijn gezicht naar mij. Toen met zijn gezicht naar hem. Maar toen er in een sprookje kwaad van een poes gesproken werd, die daar een monster werd genoemd, beet even de poes het knaapje in zijn voet en sprong toen luchtig heen. |
|