LXVIII
Gisteren kwam een musch leuk door mijn hooge vensterruit kijken. Hij was als een klein vliegend clowntje. Zijn kopje verwikte zoo, alsof hij zeggen woû: wat is dat voor een rare gelegenheid en wat verbeeldt die vent zich eigenlijk. Hij was als een kleine dokter, ernstig en kortaf, bij een raar lachenden zieken kunstenaar.