Het leven van Frank Rozelaar
(1982)–Lodewijk van Deyssel– Auteursrechtelijk beschermdaant.Zondag, 13 Februarie 1898, ochtendGa naar margenoot+Niet alleen echter denk ik, on-middellijk als ik er aan denk, over de meeste dingen niet iets vasts, maar zelfs stellen de vraagstukken zich niet dadelijk duidelijk. Er is, b.v., in het altijd maar voort-duren van oude godsdiensten en iets als het leven van Napoleon I, tusschen die twee zaken is eene verhouding of een verband, dat ik gaarne zoû kennen. Althands wéét ik nú dít zeker: die twee zaken hebben zich tegelijk aan mij voorgedaan met het gevoel dat er daar-tusschen iets was, dat ik gaarne opgehelderd zag. Dat hierin iets is dat mij veel belang inboezemt, daar-uit blijkt dat ik dat wat hierin is, noodig heb tot vorming van mijn geestesleven. * De tot nu toe nog niet met bevredigende fijnheid geformuleerde gedachte, dat iets geschrevens alleen ‘goed’ werk behoeft te zijn, goed als kunstwerk of als handwerk, goed in den zin van degelijk gemaakt terwijl het er verder minder op aan komt, wat er in Staat, - die gedachte komt over-een met iets en blijft waar op hooger plan van gevoelende gedachte, doet zich daar althands als een strijdbare macht voor. | |
[pagina 237]
| |
Ik bespeur duidelijk iets verdedigbaars in de Stelling, dat een echte of prachtige lichtmis beter is dan een vervelende vrome. Ik vind onaangenaam een ploert dat is: een leelijke geringe lichtmis, te ontmoeten; maar weet niet zeker of ik liever met een kwezel ben.
Een schijn-heilige is niet zoo zeer iemant die heilig schijnt terwijl hij heel iets anders is als wel iemant die heilig schijnt terwijl hij heelemaal niets is, iemant dus wiens wezen alleen uit schijn, uit heilig-schijnendheid bestaat, zonder werkelijkheid er achter.
Een ploert compromitteert de losse, vroolijke levensopvatting: een kwezel de vrome levensopvatting. Daarom is een kwezel misschien iets leelijkers dan een ploert. |