Het leven van Frank Rozelaar

Middag

⁺In den hemel is het heel heerlijk
In den hemel is het even heerlijk als op aarde.
Als gij uw oog ontsluit
Zult gij wel eerst niet weten waar gij zijt
En dood-stil kijken uw oogen uit.

Hier zijn de menschen heelemaal in 't licht.
Het licht is overal, waarin zij de mooye kleuren
Van elkanders kleeren kunnen zien
Licht is om hun handen
Licht is om den lach van hun gezicht.

Zoo als een duiker in het water is,
Zoo zijn zij daar in een prachtig licht,
zoo dat zij alles, alles kunnen zien,
Hoe mooi of het wel is.
*
Ja, de lucht is prachtig blaauw.
Ik kan u niet goed zeggen
Waarom hij zóó mooi toch is.
Het is, het is
Om dat hij eigenlijk een groote Spiegel is
Waarin het zieltje, waarin het zieltje,
Zoo als dat is in het oogenblaauw
Van een klein meisje, dat u wel gelijkt
En niet ver van u af staat,
Zich bekijkt.
Neen, zie niet om,
Je kunt haar niet ontwaren,

+ *

[p. 208]

 

aant.

 

Geen randje van haar kleedje,

 

Geen vlokje van haar blonde haren.

 

Zij is zoo heel dicht bij je

 

En toch zie je haar niet

 

't Is dáárom dat de hemel

 

Er zoo prachtig uitziet.