Het leven van Frank Rozelaar
(1982)–Lodewijk van Deyssel– Auteursrechtelijk beschermdMiddagDe witte zonnelamp, met zijn veelkleurge straaltjes, hing hoog in een der groene boomen. Toen zag ik in de verte, laag tusschen de vele heele hooge stammen, kleine knaapjes aankomen. Ik spreek altijd met mij zelf, dus toen dacht ik stil: nu moet gij zonder schromen, ook andre kindren dan u eigne kunnen tegenkomen. Maar het kon nog niet, dat voelde ik wel; daarom bewogen mijn oogen zoo schichtig en snel. | |
[pagina 144]
| |
En toen ik nader trad, tusschen die mooie zonnige rechte boomen, kozen de kindren een ander pad. * Waarom vind ik juist iets aan een troebel blaauw licht laantje heel in de verte tusschen vele stammen door gezien? En aan de steeklige gewasjes groene dennennaalden aan de twijgen, als het licht over hen trilt in den wind terwijl de heele boom onbewegelijk en groen staat onder het hemelazuur? * Ga naar margenoot+Ik ben uit een diepen slaap ontwaakt. Ik heb mij weder te slapen gelegd en toen mijn leven reeds half in dat warme duister was, gevoelde ik in warme golfstroomen gelukkig leven van lang geleden door mij komen. Het scheen mijn oogen uit te moeten breken. Het was een vloed, die eindlijk door kwam breken. Toen ik ontwaakte was ik lang in helderen en doffen staat van tusschen slaap en waken en hoorde ik tegen de benauwing eener duistre zwaarte die over mij was, mijn andre zelf de woorden spreken: ‘alles is goed en zal tot Schoonheid wederkeeren’. Dit zei de andre en had ík niet bedacht. * Al zie ik niets, en al denk ík niets en al droom ik niets, als ik alleen maar met de oogen gesloten, de gesloten lippen bewogen in stillen lach, zoo nederlig, niet eens vol-uit denkend: wat ben ik gelukkig, - dan is dat reeds genoeg, dan heb ik toch reeds een gevoel, dat in die liggende gestalte iets als Liefde of Mooiheid is en die dus op dat tijdstip toch bereikt haar Doel. Dat zwijgend gelach in oogenduister zonder Beeld of Gedachte, - zoo of de natuur lacht zonder de gedachte en of men in de donkere stilte juist het mooiste weet, - .... Ga naar margenoot+Als alles nu toch nog eens uitkwam, wat ik mij vroeger heb voorgesteld... Dan zoû ik ... werelden... - * | |
[pagina 145]
| |
Ga naar margenoot+Zwijg toch met uw werelden. Wees gelukkig, werk maar geduldig en houd u maar stil. Ik heb wel eens gedacht, dat mijne liefde voor haar vol was, en dat als iets haar over kon doen loopen, dit was de pijn die ergens in haar mocht zijn. Zoo gevoel ik ook mijn eigen benauwing als iets dat mijn geluk meer uit doet komen. |