Middag
Het was donker in huis. Buiten was de maneschijn. Toen is de lang verwachte gekomen. Hij was in 't wit gekleed. Hij kwam door de deur, maar wij hadden hem al beter gezien in onze droomen. Want het was zoo donker. Toch leek dit ook veel op een droom. Hij was zoo groot. Zijn kleed hing wit tot op den grond, en daar achter de maneschijn. Wij zijn zoo klein, maar hij is al gebogen. En hij heeft zich nog meer gebogen.
Wij gaven onze handen in zijne groote witte handen. En in