Het leven van Frank Rozelaar
(1982)–Lodewijk van Deyssel– Auteursrechtelijk beschermdaant.Zondag, 14 November 1897, ochtend
Ochtend
Ga naar margenoot+In de licht-blauwe lucht
Onder de teêre blanke maan
Hangen de spar-appels stil
In purpre liefde van de zon.
* Ga naar margenoot+De haren van het jongetje kunnen ook glansen met vele stille kleurtjes. * In uw aangezicht, o zoete blanke dag, wilde ik zeggen, dat ik het héele kleine zoontje óok zoo gaarne mag. Vooral zijn | |
[pagina 90]
| |
haartjes, die daar bij zijn kruintje recht-op staan, als héel vergeten halmpjes, hebben 't mij gedaan. Van-ochtend was hij schoon. Ik zag zijn klein gezichtje, blank als de maan, waarin als maneglans de groen-blauwe oogjes staan, stil zinken in een kleine mijmerij over dat vreemde verre lichtje van t' opgaand zonnetje, achter de boomenrij. * 't Is of de zoele zonne-wind, die waait zoo zacht Als fijne luchtmuziek, hier de gedachte binnen bracht Of misschien Het licht der Ziel Eerst schoon wordt om te zien Als stemmen van het Hart er zacht door henen klinken. |
|