Het leven van Frank Rozelaar
(1982)–Lodewijk van Deyssel– Auteursrechtelijk beschermdVrijdag, 5 November 1897, ochtendGa naar margenoot+Het heeft van-nacht hard gevroren. Van-ochtend heb ik een diepe witte mist gevonden. De takken van het eik-gewas, de brem, alles was wit. Deze misten zijn óok heel mooi: boomenrijen, die er in verdwijnen, schimmen van kasteelen, die er in staan. Van-ochtend stond het mannetje in zijn borstrok voor het venster en riep in eens zacht, dat ik moest komen kijken naar een vogel, die daar vlak bij het venster op een boom zat. Het bizondere was, dat ik moest komen kijken om dat de vogel daar ‘zoo aardig’ zat. Pleizierig vond ik het in de manier waarop hij keek en sprak de getroffenheid over het aardige, het mooye, daar buiten, te zien. De vogel was heel gewoon, maar zat daar alleen zoo leuk verscholen diep tusschen zware sparretakken, net als in een hutje. | |
[pagina 75]
| |
Hierdoor in-eens getroffen te worden is iets anders dan, bijvoorbeeld, door een buitengewonen vogel, met vreemde kleuren en geluid. Zulke dingetjes, kleine blijdschaps-ontroeringen bij hem om het zien van dingen in de natuur, weêr-klinken in mij als een leeuweriksliedje van mijn ochtend. Vroeger zou ik misschien geen tijd gehad hebben om naar hem toe te gaan voor zoo iets onnoozels. Nu vang ik zoo iets op als een toegeworpen klein kleinood. Nu gá ik en kíjk mèt hem en ben blij. * Vele bewusten en gevoeligen van onzen tijd zijn door en door slecht. Edgar Poë is slecht. Ontkenning en Haat is de geest van zijn werk. Hij zelf is als een groote duivel te midden van zijn werk, dat de hei is. Toch lijkt Barrès mij nog slechter. Op experimenteering van extaze uit te gaan met sigaren, champagne en maitressen, is de meest geestelijke onanie en de hoogste schending. Toch wéét ik ze alleen zoo slecht te vinden wijl ze mijn tegenwoordige gevoelsrichting beleedigen. Toch kán ik er niet toe komen - wat ik weet dat de groote stap is - te erkennen dat een minne schrijver, wiens geest goed is, beter is dan een groote schrijver, wiens geest slecht is. Het Ideaal is groot en goed te zijn. Ik kán niet inzien, dat een mensch, die alleen groot is, verder daarvan af is dan een, die alleen goed is. |