Het leven van Frank Rozelaar
(1982)–Lodewijk van Deyssel– Auteursrechtelijk beschermdaant.Saturdag, 30 Oktober 1897, ochtendIk heb met zekerheid in mij waargenomen een gevoel van afkeer voor, overigens goede, gedichten, waarin van droomen | |
[pagina 63]
| |
en verlangens gesproken wordt in een plastiek, die aan droomen en verlangens de attributen van menschenwezens toekent. Deze afkeer moet in een gevoels-strooming behooren, in welke zoo iets eene schending is der schoone werkelijkheid. In deze gevoels-strooming namelijk, welke zegt: ik heb niet lief mijn droomen en verlangens; maar ik heb lief mijn vrouw en kinderen. Zijn droomen en verlangens te beminnen in plaats van zijn vader, zijn vriend, zijn broeder, zijn meisje, zijn vrouw, zijn kinderen, heeft iets van geestelijke onanie. * De werkelijkheid zij u: uw verwerkelijkt verlangen naar visioen. De werkelijkheid zij de tastbare verbeeldingsvoorstelling in welke gij leeft. * Van de tusschen u en een vrouw ontstane liefde te spreken als van een u beiden geboren kind, behoort tot een levensaanschouwing en een poësis tegen-over-gesteld aan die, welke in het werkelijke kind het levende zinne-beeld der liefde tusschen man en vrouw ziet. Uw liefde is niet uw kind, maar uw kind is uw liefde. Uw kind is uw liefde, die vorm heeft aangenomen. Uw kind is uw liefde èn het door uw liefde voortgebrachte. De voortbrengende leeft voort in het voortgebrachte. Er was iets tusschen u en die vrouw, iets Goddelijks. Daar-uit is voortgekomen het kind. Daarom ook is het kind van goddelijke natuur en leeft in den Hemel, zoo als Kristus heeft gezegd. Er was iets tusschen u en die vrouw, de Liefde. Dat was het kind, in geestelijke natuur, in vorm van Gedachte, dat tusschen u bewoog. Op dat gij uw Liefde zien zoudt, op dat gij zien zoudt dat gij van den aanvang af reeds niet met u tweeën alleen waart, - immers er was iets in uw midden - heeft zij vorm aangenomen | |
[pagina 64]
| |
in het kind, het wezen waarin uw twee wezens vereenigd bestaan - immers het gelijkt u beiden - het wondere, levende, Beeld uwer ver-Eeniging. * Iemant heeft gezegd, dat Wreedheid op den bodem der Wellust ligt. Dit komt alleen voor waar het element Wellust unharmonisch in de liefde-Daad aanwezig is. Er ligt wreedheid in de wellust, gelijk er barbaarschheid en walgelijkheid ligt in het eten van dierenvleesch, gelijk er een vergrijp aan het Leven en de Schoonheid ligt in het eten van groente, in het plukken van bloemen. De ont-dekking van wreedheid in de wellust is de straf voor de ergste schennis, die gepleegd wordt, waar gij Analyseert op het oogenblik der hoogste Syntheze-voltrekking. Het is de lach van den Duivel, die het oogenblik der Vergoddelijking stoort. Indien gij bemerkt, dat de gedachte-parallel van uw fysiek wellust-gevoel is: een heimelijk behagen in de schending eener schoonheid, of het genot van te doen lijden of bijna te doen lijden, - bemerkt gij eigenlijk: dat uw geesteshouding verkeerd is. Immers, gij behoort - hier vooral, want dit is het opperste en scherpste toetsmiddel, - niet te weten wat gij doet. Weet gij niet wat gij doet, handelt gij zonder Bewustheid, dat is: zonder Ontleding, - dan kunt gij ook de elementen niet zien, waaruit uw Daad bestaat. En hetgeen gij niet ziet, bestaat, met betrekking tot u, niet. Gij moet het u echter niet voorstellen alsof dat leelijke in den grond der dingen wel bestaat, en gij het alleen niet ziet, en dit voldoende is. Maar het leelijke óntstaat, niet slechts subjektief filosofisch, maar ook objektief psychisch, door de wending uwer gedachte van het Onbewuste naar het Bewuste. De vereeniging met de schoonheid, die het Onbewuste is, wórdt een schending door uw daling in het Bewuste. De gedachte of het gevoel van het heimelijk behagen enz. is de beeld-wording uwer daling in het Bewuste. | |
[pagina 65]
| |
Zoo wel waar de Wellust gewijd is, dat is harmonisch voorkomt in de Liefde-Daad, dat is zonder het gevoel van innerlijke Teederheid te kwetsen, als waar zij zuivere, lager natuurlijke, Wellust is, zonder bij-gedachte, dat is: zonder Bewustheid, komt het verkeerde niet voor. In het laatste geval even-min als bij de dieren. Maar toch is de lager natuurlijke wellust meer met schoonheidslust vermengd, en dus van hooger orde, dan die der dieren. * Dat iemants theorie verschilt van zijn praktijk, bewijst, ten eerste, niets tegen de theorie; ten tweede niet, dat hij die theorie maar voorwendt. Het bewijst alleen, dat hij onvolledig en onharmonisch, waarschijnlijk ook dat hij zwak is. Beter dan te hebben: een slechte praktijk en een slechte theorie, is te hebben: een slechte praktijk en een goede theorie. Meestal is een goede theorie bij slechte praktijk: zijn ideaal dat de arme mensch zich zelf te vergeefs voorhoudt. |
|