Middag
Van-ochtend en van-middag buiten geweest. Het was buiten nog altijd mooi. Ik heb gekeken of ik soms schoon iets zag, maar ik zag niets schoon. Ik zie alle voorwerpen in mijn kamer rustig staan in groote helderheid. Misschien is het, om mijn geluk lang te behouden, goed om net te doen alsof het er niet is.
Alles vind ik heerlijk om te zien, alles doet mij genoegen. Ik verlaat de eene kamer met een blik van lichten spijt om dat het er zoo mooi is en ik ga de andere vol vreugde binnen, omdat ik weet dat het mooye mij daar wacht.
Ik vind het eene voorwerp niet zooveel mooyer dan het andere.