265
In den jare Negentienhonderddrie, den Dertigsten December. -
Ten verzoeke van Albert Verwey, letterkundige, wonende te
Noordwijk aan Zee, te dezer zake domicilie kiezende te Amsterdam, aan de
Keizersgracht No 312, ten kantore van den advocaat en
procureur Mr. Henricus Josephus Biederlack. -
Heb ik Dirk Cornelis Prins, Deurwaarder bij de Arrondissements-
-Rechtbank te Utrecht, wonende te Amersfoort:
Geinsinueerd en Aangezegd aan:
K.J.L. Alberdingk Thijm, letterkundige, wonende te Baarn,
aldaar te zijnen woonhuize mijn exploit doende, sprekende met en afschrift dezes
latende aan zijne bij hem inwonende dienstbode Geertje Altena; dat de Requirant
met den Gerequireerde en met de vennootschap onder de firma ‘Scheltema en Holkema's boekhandel’ te Amsterdam sedert 1 Augustus
1894 uitmaakt eene vennootschap, ten doel hebbende de oprichting en exploitatie
van een twee-maandelijksch tijdschrift van Letteren, Kunst,
Wetenschap en Politiek, zulks op de voorwaarden, op of omstreeks
gemelden datum tusschen de drie vennooten overeengekomen;
dat de aldus bestaande vennootschap laatstelijk heeft uitgegeven en
geexploiteerd, gelijk zij nog uitgeeft en exploiteert het maandelijksch
verschijnend tijdschrift ‘De XXe Eeuw;’