208
Noordwijk/Zee
6 Janr. 1902.
Amice, Potgieter-Huet wou ik ter sprake brengen. Wie solliciteert ernaar? Ik
brand van nieuwsgierigheid. Of is 't geheim? -
We waren te laat - waardoor begrijp ik niet. Groesb. schrijft: grootere oplaag.
Bierens vergeve me mijn uitval, maar dat hij lang van stof is, daar blijf ik
bij.
Het kontrakt past in weinig op den toestand, al sints lang. Daarover beter
mondeling.
Hartelijk veel geluk in het nieuwe jaar.Ga naar voetnoot282
Binnenkort schrijf ik je over samenstelling Februari-nr.Ga naar voetnoot283
Je toegenegen
Albert.V.
|
-
voetnoot282
- Die wens is in
zoverre in vervulling gegaan dat het Van Deyssel gegeven was, in februari en
maart 1902, een der hoogtepunten binnen zijn literaire oeuvre te realiseren
met het toen tot stand gekomen Kind-leven,
van meet af aan bekend geworden onder de naam
De Adriaantjes
. Zie Harry G.M. Prick, De Adriaantjes/Een onderzoek
naar wording en achtergronden van Van Deyssels Kind-leven,
Amsterdam, 1977, 622 pp., en, uiteraard, Lodewijk van Deyssel, De Adriaantjes/Jongensjeugdschetsen. Met een nawoord van Harry
G.M. Prick, Salamander-reeks, Nr. 566, Amsterdam, 1983, 204 pp.
-
voetnoot283
- De XXe Eeuw, 8e jrg., dl. I, aflev. 2, februari 1902, was aldus
samengesteld: Is. P. de Vooys, Kunst en samenleving, p.
129-148; Albert Verwey, Oudejaarsavond, p. 149-178 [zie
noot 285], herdrukt in Luide Toernooien, Amsterdam, 1903,
p. 272-329; Cyriel Buysse, Het gezin van Paemel, p.
179-202; Ary Prins, De heilige tocht, p. 203-206; L.
Bückmann, Doods-vallei, [opgedragen] Aan Marcellus Emants,
p. 207-212; Frederik van Eeden, Uit het Lied van Schijn en
Wezen, Tweede boek, p. 213-217; J.K. Rensburg, Japanse
Verzen, p. 218-224; Henri Bakels, Nacht, p. 225,
aldaar gedagtekend Amsterdam, 16 Augustus 1901; Aug. Peaux, Verzen: I, Besneeuwde daken, II, Vluchtige wensch, III, Weerspiegeling, IV, Hagar, V, Denneboom in den avond, p.
226-229; Richard de Cneudt, Verzen: I, Weg
van weemoed..., II, Dienst van liefde..., III,
In eeuwige baring..., IV, Als droom van
sprookjesland, V, In zomergloed, VI, Goudlokkig kind, VII, In groote stad..., VIII,
Het leven, IX, Naar blauwe hoogten,
p. 230-234; J.C. Hol, Het Nederlandsch Muziekfeest [zie
noot 286], p. 235-243; A. Pit, G.H. Breitner, p. 244-251.
Over de kunsthistoricus A. Pit (1860-1944) verschaft een rijkdom aan
informatie J.F. Heijbroek, Adriaan Pit, directeur van het
Nederlandsch Museum/Een vergeten episode uit de geschiedenis van het
Rijksmuseum, in Bulletin van het Rijksmuseum, jrg. 33, nr. 4, 1985,
p. 233-265.
|