119
Baarn, 30 April 1900
Waarde vriend,
Vergeef mij dat ik de beändwoording van je laatste schrijven nog uitstel. Ik
ben steeds ambulant. Eergisteren te huis gekomen om overmorgen weêr te
vertrekken.Ga naar voetnoot196
Beste haastgroet van
t.t.
K.A.Th.
|
-
voetnoot196
- Op 28 april was Van Deyssel
thuisgekomen uit Amsterdam, waar hij sinds 21
april bij Diepenbrock logeerde, op 2 mei reisde hij naar Rotterdam voor de logeerpartij ten huize van
Johan de Meester. In zijn bagage voerde hij met zich mee het
Tweemaandelijksch Tijdschrift, 6e jrg., aflev. 3, mei 1900, dat aldus
was samengesteld: Albert Verwey, Tijdzangen: IV, 't Ras dat niet sterft, V, Vrijheid
[aldaar gedagtekend 2-3 Maart 1900], VI, Spioenkop
(I-IV), VII, De Afrikaansche slang, VIII, Ernest Dowson. In memoriam, p. 297-305, laatstelijk herdrukt
in O.D., I, p. 354, 371-372, 373-375, 375-376 en 376
[in de bundel Dagen en daden]; T.J. de Boer, Plato en Aristoteles bij de Moslims, p. 306-331; M.A.
Rabbie, Rozefee, II, p. 332-372, aldaar gedagtekend
Amsterdam, 1898; Is. Zeehandelaar, Over den vrijen wil en
de ontoerekenbaarheid, p. 373-381; Albert Verwey, De Hodja Nasr-Eddin/Een virtuoos van het Schijnbare, p.
382-403, aldaar gedagtekend Febr. 1900, herdrukt in Luide
Toernooien, Amsterdam, 1903, p. 34-74; Doctor Juris, Tobias Bolderman/Tooneelspel in vijf bedrijven, p.
404-470; Emile Erens, Gedicht in proza;
Boekbeoordeelingen: L. van Deyssel [over] Catherine,
door M. Antink, Haarlem, 1899, voor de eerste maal herdrukt als Over Catherine de Vijfde bundel
Verzamelde Opstellen, Amsterdam, p. 89-95; T.J. de Boer [over]
Het Islamisme, door Dr. R. Dozy. Derde druk herzien en
bijgewerkt door Mr. H.W. van der Meij. Haarlem 1900, p. 470-482.
|