De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Albert Verwey
(1981-1986)–Lodewijk van Deyssel, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 104]
| |
Brief van Albert Verwey aan Lodewijk van Deyssel, d.d. 19 januari
1899.
| |
[pagina 105]
| |
[pagina 106]
| |
Nederl.Litter.Kritiek’ is bijgewerkt onder den indruk mijner brochure over Netscher.Ga naar voetnoot135 Ik kan ook naauwkeurig aangeven welk gedeelte van een artikel van je in de aflevering Tweem.Tijdschr. van verleden winter, waarin mijn stuk over Thorn Prikkers BrievenGa naar voetnoot136 staat, geschreven is na lezing van dat stuk. Voor den samensteller der aflevering en die er de laatste hand aan legt, kan, in sommige gevallen, de verleiding ook groot zijn. -
Wat mijn aftreden als redakteur met Januarie betreft, heb ik nog dit bedacht: 1o vervalt de noodzakelijkheid daarvan misschien als de redaktie zeer wordt uitgebreid; 2o, kan het wellicht zoo geregeld worden, dat ik in mijn hoedanigheid van mede-oprichter of in die van exkluzief medewerker, ook al blijf ik geen redakteur, toch vennoot blijf. Maar ook wanneer dit niet zoû kunnen, zoû ik toch moeten aftreden indien de redaktie niet zeer wordt uitgebreid. Je kent nu mijn standpunt en de geheele regeling, hoe dan ook, kan buiten mij om geschieden.
Ik verzoek je vriendelijk om, mocht je mij in de eerste maanden willen schrijven, niet euvel te duiden zoo ik je niet onmiddellijk andwoord. Dit komt dan door de mate waarin ik in mijn werk begraven ben. | |
[pagina 107]
| |
Voor de Maart-afleveringGa naar voetnoot137 zal ik in elk geval niets hebben. Heb ik iets voor die van Mei, dan zal ik het vóór 20 April zenden.
Met besten groet Karel Alb. Thijm.
22 Januari '99.
Post Scriptum Vergun mij, nu wij toch aan dit genre van vertrouwelijke-mededeelingen toe zijn, je iets te zeggen omtrent het publiceeren van mijn artikel over Kloos in mijn 4en Verz. Opstellen.Ga naar voetnoot138 Ik heb dit gedaan - in die uitgave die mij alleen aangaat - ofschoon ik wist je daar eenig leed meê te doen, maar niet óm je daar leed meê te doen, of om er jou afbreuk meê te doen. Ik toch ben in de positie van van jullie allebei te houden. Bovendien heb ik met hem een enorm medelijden, daar ik geloof dat zijn leven ellendig is (en waarschijnlijk niet meer te veranderen).Ga naar voetnoot139 Ik dacht dus: laat ik dit doen vóor het misschien te laat is (gek of dood.) | |
[pagina 108]
| |
Jij bent zoo rijk aan vreugden, niet waar, en er bestaat veel kans dat wij elkaâr nog veel genoegens zullen kunnen doen! Dáárom heb ik dit gedaan ofschoon ik wist je er eenig leed meê te doen. |
|