De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Albert Verwey
(1981-1986)–Lodewijk van Deyssel, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 100]
| |
74Baarn, 7 April 1895.
Amice, Daar ik lichtelijk ongesteld was,Ga naar voetnoot266 kon ik niet goed naar Amsterdam komen. Ik weet niet of je misschien morgen nog hier komt (zoo als FreeGa naar voetnoot267 je zoû vragen). Anders hoop ik in elk geval je verlof te vragen, - het is nu Paaschvakantie - zoodra ons derde kindje geboren zal zijnGa naar voetnoot268 - een paar dagen te Noordwijk te komen. Op je laatsten brief die gedetailleerd over den inhoud der volgende aflevering handelde, wilde ik je nog and woorden, dat ik er vóor zoû zijn de stukken van Cox en Bierens de Haan beide te verdeelen over de Mei- en Juli-afleveringen. Ik zoû er zeer vóor zijn althans iets van het stuk van De Haan op te nemen (Te meer daar Jelgersma er niet in genoemd wordt.) | |
[pagina 101]
| |
Jac. van Looy (1855-1930) en
zijn vrouw Titia van Looy-van Gelder (1860-1940) in hun woning te Soest,
Lange Eind 113a. Foto: J. Ebbenhorst & Zoon. Soest. ‘Bij de Van
Looy's kwam ik graag: eerst in Amsterdam, toen in Soest en later in
Haarlem. Vooral's avonds waren de kamers mooi, van een volle doorzongen
kleur en gloed, rustig en harmonisch. En er waren altijd bloemen, maar
nooit veel. Ieder ding kwam tot zijn recht. Ze waren door-en-door deftig
en gedegen-Hollands, die vertrekken, en zeer intiem. Later in Haarlem
deden zij denken aan oude Regenten-kamers.’ (Marie Cremers, ‘Lichtend
verleden’, Amsterdam 1954, tweede druk, p. 29).
| |
[pagina 102]
| |
Hierbij twee verzen van een nieuwen dichter,Ga naar voetnoot269 die ze mij niet voor het Tijdschrift zond; maar waarover ik toch graâg je oordeel zoû vernemen. Het eene getiteld ‘Stilte is om mij, albasten avond’
vind ik veel beter dan het, zwakke, andere. Zoû, dunkt je, het hier genoemde ook reeds gedrukt kunnen worden? Als je zoo goed wilt zijn, zend ze mij dan per eerste gelegenheid terug. Van harte
Karel Alb. Thijm. |
|