De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Albert Verwey
(1981-1986)–Lodewijk van Deyssel, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 58]
| |
39Baarn, 17 Decr. 1894.
Amice, Ik wilde graag ruiling met de Vragen des Tijds aanvragen. Vind je dat goed? Ik wilde het doen door bemiddeling van Biederlack.Ga naar voetnoot167 Hij is redakteur. Het stukje over schilderkunst heeft Veth goedgekeurd; dus heb ik het maar ter drukkerij gezonden. Mocht je er tegen zijn, dan kan het altijd nog vernietigd.- Van CoenenGa naar voetnoot168 iets voor de volgende aflevering. Erens geeft niets, voorloopig geen tijd.Ga naar voetnoot169
t.t. K. Alb. Thijm. | |
Alphons Diepenbrock omstreeks 1890. Foto: Willem Witsen.
‘Zijn aangezicht met het voorhoofd, had grootheid, wijdheid van
schedelbouw en indringende gehouwenheid van gelaatsvakken, die grootheid
en doordringendheid van wijsgeerige en gemoedsgedachten, in betrekkelijk
kleine vormen samengetrokken, beteekenden. Niets gerekts of gezwollens.
Grootheid uitgedrukt in de ware menschenproportiën. Tot in het midden
van zijn leven bestond zijn baarddracht uit een zeer grooten, dichten
knevel, in lange losse punten, die meest met de uiteinden naar boven
gewend waren, eindigende. Deze knevel, die ook gelegenheid gaf tot
gebaren-spelen, - wanneer bij een gesprek met tweeën de duim en
wijsvinger van rechter of linker hand van het mond-midden af langs de
knevel-helft streken om de lange punt om den wijsvinger te winden en dit
knevel-uiteinde achter te laten in een harleveenscheschuinte, die zeer
beminnelijk was door wat nonchalance in de vormen van het samenzijn te
stellen en de leukheid te hebben van een bosje hoofdhaar van een
stoeienden knaap; - deze knevel gaf hem, - samen met den bril voor de
oogen - het voorkomen van een “fils de familie”, die in iets zoeters en
minder straks van het leven was ondergedoken dan is ambtenaars-,
koopmans- of krijgsmans-schap, geheel daarin was ondergedoken, - deze
knevel hield hem in zijn voorkomen ook verbonden aan zijn eígen familie
in 't bizonder, door dat die was de knevel van zijn vader - een superbe
type van een Duitschen militairen edelman - waarin zijne moeder - een
liefelijke, zeer goed-aardige oud-Amsterdamsche vrouw - wat zachtheid,
speelschheid en ongedwongenheid zoude hebben gebracht’. (Lodewijk van
Deyssel, ‘Gedenkschriften’, p. 606-607).
| |
Blad 1 van een brief van Alphons Diepenbrock aan Lodewijk
van Deyssel, d.d. 21 december 1894.
|
|