De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Albert Verwey
(1981-1986)–Lodewijk van Deyssel, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd16[niet door Verwey voltooid en verzonden]
Amice, Ik dank je wel voor je boek,Ga naar voetnoot34 dat ik al heelemaal heb doorgelezen. Het is een van de weinige boeken, die ik onthouden zal; want het is een mooi boek, een goed boek, en een lief boek. Ik vind het mooi, want het is van een geluid, dat gelukkig maakt. En goed, want het is zóo menschelijk, dat ik ieder mensch erin zie, heelemaal, met zijn levende, naakte menschenlijf onder zijn kleêren. Ook wel eens | |
[pagina 35]
| |
zónder zijn kleeren; en daarom zullen de zoogenaamde menschen het niet goed noemen. Waarom ik het een lief boek vind, leg ik niet uit: daar heeft ieder gewoonlijk zijn al te eigene redenen voor. Redenen, waarom men iets al of niet lief vindt, bedoel ik. - Het is een heerlijk ding achter elkaar zooveel mooi Hollandsch te kunnen lezen. Vooral als het genot zoo ongestoord is, want je hebt, naar mijn idee, goed den toon van 't verhaal volgehouden. Je vervelende uitgever heeft anders wel zijn best gedaan voor wat stremming te zorgen, door twee deelen te maken van een boek, dat onmogelijk anders dan in éenen denkbaar is. De indruk op 't publiek zal weer heerlijk zijn. De gezichten, die sommige deftige heeren zullen zetten voor een paar famieljare woorden, die je gebruikt hebt, stel ik me voor als hartverscheurend. Nu ik het boek aan-éenen las, viel het me nog meê bij de herinnering, die ik had van sommige voorlezingen, die je indertijd op je kamer aan de N.Z. Voorburgwal gedaan hebt. |
|