15
22 November 1887
Ja, waarde vriend, je hebt mooi praten. Gisteren om éen uur ontving ik het boek,
waarvoor ik de heeren dank zeg, vandaag om éen uur je brief.Ga naar voetnoot31 Ofschoon ik kontinueel lees
ben ik nog niet aan de helft. Overmorgen komt Erens,Ga naar voetnoot32 ik weet dus niet of ik tijd zal hebben
het artikel zóo gauw af te hebben, want ik moet het toch styleeren. Voor NederlandGa naar voetnoot33 of zoo zoû ik gauwer klaar zijn. Enfin ik zal
mijn best doen.
tt
K. Alb. Thijm
|
-
voetnoot31
- Namelijk die van 19 november 1887. Op 22 november drukte ook
Willem Kloos Van Deyssel op het hart: ‘Ik
reken op je recensie van La Terre, hoor.’
-
voetnoot32
- Frans Erens arriveerde te Mont-lez-Houffalize in het avonduur van 24 november 1887. Voor
het dankschrijven, d.d. 4 december 1887, aan zijn gastheer en gastvrouw, zie
Harry G.M. Prick, Lodewijk van Deyssel. Dertien close-ups,
Amsterdam, 1964, p. 142 (voortaan: Dertien close-ups);
voor Erens' openbaar gemaakte herinneringen aan zijn verblijf, gedurende een
week op de Villa des Chéras, zie Vervlogen
Jaren, p. 212-213. Tijdens Erens' verblijf moet Van Deyssel al de
eerste paragraaf van zijn bespreking van La Terre hebben
voltooid en vervolgens aan Erens voorgelezen, anders had deze niet op 4
december 1887 kunnen schrijven: ‘J'ai achevé la lecture de “La Terre”, c'est
un livre bien triste, même le plus triste des oeuvres du maître, mais il
vous empoigne. Dans le train j'ai encore songé à ta phrase: “Als de wind
gaat over een huis” etc., mais n'est-ce pas du Verwey? Non pas la pensée ou
les mots, mais le son? Déjà on peut remarquer l'influence
de sa voix dans les chroniques de Kloos.’ De door Erens onvolkomen
geciteerde zinsnede laat zich terugvinden in de laatste zin van de eerste
alinea waarmee het opstel over La Terre opent: ‘Het [boek]
is door mij heen gegaan in zwaar druischend geluid als een groote breede
levenstrilling, hollend bolderend en gillend door mijn verbeelden en voelen,
en heeft huiverende ritselingen achtergelaten als een windzwaai die over een
huis is gegaan.’
De tweede tot en met de zevende paragraaf zou Van
Deyssel schrijven op 21 en 22 december 1887, zich daarbij ‘voortdurend
uitmuntend geluimd’ voelend.
-
voetnoot33
- Aan het tijdschrift
Nederland heeft Van Deyssel enkele malen meegewerkt toen het, tussen
1880-1884, onder redactie stond van Jan ten Brink en H.J. Schimmel. In
januari 1885, toen de redactie werd uitgebreid met F. Smit Kleine en C.E.
Broms, dacht Van Deyssel er wel in te zullen slagen redacteur van dit blad
te worden. Hij was toen ten onrechte zo zeker van zijn zaak dat hij alvast
nieuwe visitekaartjes liet drukken die o.m. zijn redacteurschap van
Nederland vermeldden!
|