358
Maandag morgen [poststempel 19 Dec. 1904]
Beste Karel
Ik had Mausje in geen 10 dagen gezien als gister zondag middag kwam hij even aan. Toen vertelde hij mij dat hij weer aan U om de brieven had geschreven. En wat hij vertelde van wat hij had geschreven kon ik niet heel goed achter komen. hij draaide een beetje. Dat merkte ik wel. En daarom schrijf ik even. Ik hoop dat je niet aan hem zult storen, en alles zoo lang houdt als U het noodig moogt hebben, ik begrijp zijn haast niet, het is een verveelend ventje. Maar Karel doet nouw net zoo als je zelf het beste vindt en stoor je niet aan Mausje.
Ach Karel wat heb ik van Vrijdag op Zaterdag een nare nacht gehad. Dien nacht heb ik geen oog dicht gedaan, er was iets onnatureliks in mijn slaapkamer, ik hoorde aldoor geruis - scht en er was iets wat mij telkens heel zacht aan raakte, ik dacht mijn lieve Nol is onrustig, ik voel dat hij bij mij is, maar wat is er dat hij zoo onrustig is. Wat komt hij doen, wat wil hij mij vertellen en dan wilde ik weer bidden, en dan was het even stil, als of hij luisterde. Maar ineens sloeg de klok weer en voelde ik heel zacht over mij strelen. Ik stond op want ik hoorde de klok niet meer slaan, en hij stond stil op half 7. toen werdt mij in eens heel duidelijk gezegt Mevrouw van Sorgen sterft. en het was of het heel stil in huis