De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Arnold Ising jr., 1883-1904

[p. 300]

298

Voorschoten, ‘Hôtel Deurloo’.

14 April 1900⁴⁷⁶

Amice,

Van Zaterdag 14 April tot Zaterdag 21 April waarschijnlijk, ben ik in bovengenoemde inrichting in pension, geheel alleen.

Mocht gij deze week eens naar Den Haag gaan misschien of mocht gij het de peine waard vinden en gelegenheid hebben van Amsterdam hierheen te komen, om, voor variatie, ‘en garçons’ eens twee dagen, één dag, een halven of een kwart dag met mij door te brengen, dan zoû ik mij daarvoor zeer aanbevolen houden. Ik ben zeer zwak en ga daarom meest ongeveer ten 9 ure naar mijn slaapplaats. Dit ben ik zoo vrij U mede te deelen op dat gij bij een eventueel welwillend (doorgehaald: ingaan op) overwegen van mijn voorstel hiermede vooraf rekening zoudt houden.

Bovendien - eene kiesche zaak - ben ik niet in staat mij het vorstelijk genoegen te geven mij uw gastheer te mogen noemen. Volledig pension kost hier ƒ3.- p. dag en nacht (het is zéer goed), een diner op mijn of uw kamer ƒ1.20, al het andere na venant.

's Middags slaap of rust ik nog meest van 1.30-2.30. Mijn wandelingetjes zijn maar heel langzaam en heel kort. Overigens allergaarnst ter beschikking van uw beminnelijk gesprek.

Mocht gij op de eene of andere wijze hierop ingaan (ik mis veel, ook o.a. een spoorboekje), dan zoudt gij mij zeer pleizieren met mij even telegrafiesch dag en uur van uw heuchlijke komst te doen kennen (zoo als gij weet ligt Voorschoten tusschen Den Haag en Leiden en is ook met een stoomtram met Leiden verbonden).

Mocht gij mij uw bezoek moeten doen derven, - dan hoop ik U binnen niet al te langen tijd in de hoofdstad te mogen ontmoeten.

Ontvang inmiddels met uwe lieve gezellinne mijne

hartelijkste groeten

Karel Alberdingk Thijm.

476 Hiervoor bezocht Thijm Ising op 12 febr. 1900, van 12-10 uur. Op 12 maart ontvluchtte Thijm de zijns inziens te zware lucht van Baarn om achtereenvolgens te logeren bij Albert Verwey te Noordwijk aan Zee, bij Philippe Zilcken in Den Haag en bij A.W. Timmerman te Voorburg. Van hieruit vertrok hij op 7 april naar Voorschoten, waar hij veelvuldig contact had met P.C. Boutens, die toen als leraar klassieke talen verbonden was aan het Instituut ‘Noorthey’. Dagelijks, met uitzondering van 10 april, dejeuneerde Thijm bij Boutens op diens kamer in huize ‘Klein Langenhorst’. Wij mogen aannemen dat de vrienden van gedachten hebben gewisseld o.m. over de eind februari 1899, bij Edmond Deman te Brussel, posthuum verschenen bundel Les Poésies van Stéphane Mallarmé, door Thijm als een geschenk van Philippe Zilcken mee naar Voorschoten genomen en daar ook inderdaad gelezen.

[p. 301]

Arnold Ising Jr.