De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Arnold Ising jr., 1883-1904
(1968)–Lodewijk van Deyssel, Arnold Paul Constant Ising jr.– Auteursrechtelijk beschermd184Amsterdam 6 Dec. 94
Beste Vriend, Wel zeer mijn dank voor je briefje van den 1sten dezer dat mij recht veel genoegen deed. Het spijt mij dat je nog steeds door ongesteldheid geplaagd wordt, en ik vind het naar dat ik er de onschuldige oorzaak van ben, daar je ziek bent geworden na je laatste bezoek bij mij. Ik liet niets van mij hooren, omdat ik veertien dagen lang in mijn vrijen tijd bezig was met dat Gismonda te vertalen - precies gymnasium-werk: overzetten uit Julius Caesar. Ik ben er wee van! Hoe gaat het met je vrouw? Is zij weer hersteld? Met Mina gaat het redelijk. Pijn in haar arm - erg verkouden - en zoo, - maar gelukkig geen heel akelige dingen. Wimpie heeft apporteeren geleerd; het is alleraardigst om te zien; de Generaal beweegt zich minder gemakkelijk in het leven en toont steeds aristocratische neigingen. Het kan hem niet gebeuren dat hij uit het raam duvelt zooals Wimpie, die er heelhuids afkwam. Ook speelt hij niet met de duinwaterleiding, wat Wimpie telkens doet, zoodat hij zoo nat als een kat wordt. Met een hautain gebaar bedankt de Generaal voor spijzen, die Wimpie met graagte verorbert, terwijl hij op de wandeling zijn gezel even aanziet, en dan kalm zijn weg vervolgt. De eenigen, die 's avonds bij mij komen, zijn Maussie en Gerrit Jan Hofker. Maussie is allemachtig hartelijk en de beste maatjes met Mina. Van de week | |
[pagina 225]
| |
raakten zij verzeild in de chronique scandaleuse van het Tooneel. Toen het een poosje geduurd had, voelde ik, dat ik onder de tafel zou vallen, en zei het niet te kunnen aanhooren. Maar, Amice, de goede verstandhouding lijdt er niet onder! Gerrit Jan heeft nooit centen, hij is nu een verliefde telegrafist, en zoo honnig als een smoushondje. Met Witsen is het een griesebiesje in de war. Ik hield hem voor heel hoog, en nu is hij naar beneden komen vallen: zijn litteraire wijsheid, geef ik present en wat ik voor sterkte in hem hield, schijnt mij nu zwakheid toe. Aangezien er nu wat tusschen ons kapot is, heb ik een gevoel alsof ik hem niet zou kunnen ontmoeten, zonder heel gauw ruzie te krijgen. Goes adverteert à la BambergGa naar voetnoot373 dat hij ‘zich beschikbaar stelt om in vereenigingen en bij particulieren, voordrachten te houden’. Ook niet heel frisch, waarde! De verwarring van 91, herinner ik mij, van mij uit, heel goed! Heel graag wil ik er nog eens met je over praten, omdat het zoo curieus was. Mijn hartelijke groeten aan Cato, Joopie en het kleine zusje, en beterschap!
Je Nol.
Den 29sten dezer geven wij de bewerking van Uw vader van de Dochter van Roelant, voor Veltman's afscheidGa naar voetnoot374 van het Tooneel. |
|