De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Arnold Ising jr., 1883-1904
(1968)–Lodewijk van Deyssel, Arnold Paul Constant Ising jr.– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 174]
| |
Ik kan U niet anders zeggen dan dat sedert de korte oplevingsperiode, bij wier aanvang ik, meen ik, het laatst het genoegen had een brief met U te wisselen (einde Juni - begin November 1891) - mijn leven een aan-een-schakeling is geweest van grootere en kleinere ellende-tijdperken: variaties van depressietoestanden zich voordoend in een staat van grof-fyzieke (relative) normaliteit, tot ik geëindigd ben met 3 Okt. ll. een formeele en akute hersen-zenuw-ongesteldheid te krijgen, welke haar krizis-bestaande in een hersen- en hartaandoening - heeft gehad in den nacht van 27 op 28 Oktober, en welke nu zeer langzaam beterend is. Zeer langzaam loopen in een sneeuwlucht als de beide laatste dagen doet mij goed; maar lezen, spreken en schrijven is nadeelig voor mij. Sedert een geheel jaar heb ik niets kunnen werken. Daar ik bang was dood te gaan, ben ik nu eenigszins welgemoed om dat ik schijn, hoe dan ook, nog te zullen blijven leven. Overigens is alles allerellendigst. Een maand geleden, toen ik op zijn ergst was, den dag vóor de krizis, heb ik een soort van Testament (!) gemaakt. Gij zijt een der zeer weinige personen, die daarin worden genoemd.Ga naar voetnoot279 (Verheug U niet, 't is geen legaat; wees ook niet bezorgd: ik benoem U niet tot voogd over mijn zoontje). Ik heb veel over U gedacht, gesproken, ook gedroomd. Nu kan ik niet goed verder schrijven. Spoedig hoop ik U uitvoeriger van mij te doen hooren. Tot dusver deed ik 't niet om dat ik toch niets dan ellende te melden had. (April-Mei-Juni: Kleef: ellendig, kuur tegenovergestelde uitwerking,Ga naar voetnoot280 Juli: mijn vrouw verbrandt haar arm; Augustus: mijn zoontje Roodvonk, mijn vrouw Diphteritis, September: mijn zoontje valt een gat in zijn wang, moet genaaid worden, mijn vrouw moeraskoortsen; Oktober-November: ik zenuwziekte, mijn vrouw hevige kiespijnen en cholerine, zoontje galkoorts. Galerijen van zalfjes, fleschjes, pillen, poeders, enz.) | |
[pagina 175]
| |
Wilt gij mij met een brief verblijden, dan houd ik mij allerzeerst aanbevolen. Het verheugde mij zeer uw handschrift op het heden binnengebrachte couvert te ontdekken. Voor mij is het beter indien ik niets schrijf. Dit briefje is b.v. al te veel. Groet Uwe levensgezellin zeer vriendelijk van mij als gij zoo goed wilt zijn. Gijlieden schijnt het goed te maken. De uwe van heeler harte
Karel Alberdingk Thijm. |
|