De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Arnold Ising jr., 1883-1904
(1968)–Lodewijk van Deyssel, Arnold Paul Constant Ising jr.– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 134]
| |
WeledelGeb. Heer K.J.L. Alberdingk Thijm. - Bergen op Zoom.
Waarde Heer en Vriend, Vergun mij een enkel woord om U te zeggen dat Uw laatste brief, waarin Gij mij wel hebt willen bedanken voor de dertien uren, die Gij ons afstond, nog steeds een roos voor mij gebleven is. Veel plezier heb ik in den laatsten tijd niet en ik kan er dus best een bloempjen bij gebruiken. Van gebruiken gesproken - Mina is sedert half Augustus ongesteld. Zenuwaandoeningen, hysterie, het hoofd - de armen - de beenen - de rug - koortsen en zoo ging zij vier weken geleden naar bed met rhumatisch koortsen - afgewisseld door hysterische aanvallen. Het huishouden - waarde vriend - het huishouden liep daarmede geheel in de war. Ik moest de vrouw van den schoenmaker engageeren voor twee gulden in de week - om den grond te vegen, de vuile boel te redderen - Mina eten te bezorgen, de kachel aan te maken en aan te houden. Ik zelf ging als een jongenheer in de Port van Cleve middagmalen, 's morgens het petroleum-machine aansteken, eitjes kloppen en boterhammen snijden. Ook viel ik weer in de handen van den arts Peypers, die het zoo goed met mij meent en die ik zoo graag vierentwintig trappen zou afsmijten. Het slapen met de rhumatische koortsen wilde mij niet aanstaan. Ik bracht nachtjens door op de canapé en kocht eindelijk voor ƒ20 een vouwstoel en later voor ƒ3.50 een matras. 's Avonds maak ik heel gelaten dat geimproviseerde bed op en 's morgens haal ik het kalm weer af en vouw de dekens en lakens netjes in achten. Mina zag eerst, zooals zij zei, de tranen van de boomen vallen en nu ziet zij niets meer dan een stukjen van de lucht en de kruinen van de boomen. Met de Vereeniging Het Nederl. Tooneel wil het ook niet best meer. De Koning doodGa naar voetnoot233 - hoe zal het nu gaan met onze ƒ25.000 subsidie? De engagementen loopen 1 Sept. a.s. af en Bouwmeester en Frenkel gaan zelf een Schouwburg bouwen. De Vereeniging wil ‘continueeren’, maar de Heer Schimmel en op hem komt het aan - is niet jong meer, zooals Gij weet en reed al tweemaal in een vigilante naar het station terug, zoodra hij er van daan was gekomen, omdat hij zich onwel voelde. Op den Zaterdag den Zondag, toen Gij bij mij waart volgende, keek ik in Brussel waar ik heen moest om L'ami des femmesGa naar voetnoot234 te zien, mijn oogen uit of ik U niet zag, maar het wilde niet lukken. Ook was ik in het begin van October in Parijs en zocht onzen vriend de Meester op. Wij aten samen in een Bouillon - maar het ging volstrekt niet. Ik zei een paar redelijke dingen, maar kreeg geen asem. Toen ik vond dat hij er heel anders uitzag zonder hoed als met een hoed, antwoordde | |
[pagina 135]
| |
hij, dat dit het geval was met alle menschen en zoo ging het voortdurend. Ook was hij van een hinderlijke intimiteit, geheel uit den toon. Hoe is het mogelijk dat hij een boek heeft geschreven, waarin Gij zooveel goeds vond!Ga naar voetnoot235 Uw brief aan den Socialist Van der GoesGa naar voetnoot236 heeft mij wat opgeknapt. 't Werd tijd dat hij een drankjen van U kreeg. Zijn geschrijf aan Tindal vond ik heel beroerd - niet geestig of aardig zooals vroeger en vol valsche, banale rhetoriek. Zóó kunnen Ten BokkelGa naar voetnoot237 en FortuinGa naar voetnoot238 het ook, en de zin over Dickens, die Gij aanhaaltGa naar voetnoot239 is een comble. Ik geloof niet dat Goes zich zelf is; onbewust voegt hij zich in zijn werk naar anderen, met wie hij omgaat. Hij heeft dat ook sterk in zijn gewone leven en ik vind hem geen artiest - altijd met Uw welnemen! In de laatste dagen verlang ik nog sterker dan anders om weer eens een dag met U te zijn, maar de ziekte van Mina en de gevolgen daarvan kosten mij zooveel, dat het er leelijk met mijn financietjens uitziet. Van de Kroniek des Heeren KloosGa naar voetnoot240 ben ik onplezierig geworden. Ik wist nu wel dat hij Perk groot vindt en het hindert mij dat er van Vosmaer nu hij dood is, leelijke dingen worden verteld, terwijl de studie zelve dien onaangenamen | |
[pagina 136]
| |
indruk niet wegbliksemt. Kloos wist nu dat Vosmaer er niet achter was en mij raakt het niet. PerkGa naar voetnoot241 zou het waarschijnlijk heel naar gevonden hebben, als hij dit gelezen had. Zijn het geen oude koeien, Karel? - Gij weet het - Ziet de studie er niet uit, alsof zij afgezaagd is? Ik wou dat Kloos nu over iets anders begon. Ik heb iets van een bezopen bidder, die bij den Minister op audiëntie komt. Vermoed Gij dat François Erens verloofd zou zijn? Ik hoorde daar iets van van Israëls, die mij verzekerde, zich nooit rekenschap te geven van hetgeen er in hem omging. Excuseer dit groote vel en al die vervelende letters. Groet Kato hartelijk van mij en geloof mij,
Geheel de Uwe, Arnold Ising Jr. |
|