De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Arnold Ising jr., 1883-1904
(1968)–Lodewijk van Deyssel, Arnold Paul Constant Ising jr.– Auteursrechtelijk beschermd95Koninklijke Vereeniging: ‘Het Nederlandsch Tooneel’. Amsterdam.
Amsterdam, 2 Juli 1890
Beste Vriend, Nolletje wist wel hoe het met je financien stond en het ventje tobt er genoeg over. Door den omgang met jou heb ik echter geleerd dat het niet goed is om iemand over zijn eigen zaken te abordeeren, wanneer hij diens omstandigheden niet van hemzelf vernam. Maar dat je mij nu daarom niet schrijven kon, is wel wat kras, zóó kwam ik er dubbel slecht af. Hebben wij niet bétere convenances voor elkaar - dan om er over te denken of jij bij mij of ik bij jon ben en wie er dan wel eigenlijk zou moeten betalen? En ik vind het veel plezieriger om geld uit te geven in Bergen op Zoom als ik met jou mag zijn, dan ergens anders, zonder jou. Ik wil dus met het meeste plezier eens bij je aankomen - Zaterdag 12 Juli b.v. of Zondag 13 en ga dan meteen naar Venloo om mijn broer een bezoek te brengen, dat ik hem schuldig ben. Ik geloof dat menschen met buitengewoon talent, zich alleen een beetje meer moeten inspannen om gewoon werk te gaan doen, dan anderen, die ezels zijn. Ná die ontspanning, kunnen de begaafden het machinaal af en doen het natuurlijk beter dan de stommelingen. Waarom zou Erens, als hij beter voortgeholpen werd, niet even goed kunnen advocaten als CosmanGa naar voetnoot223 of Siegfried Mulder? | |
[pagina 126]
| |
Van den Heer Wertheim heb ik een kissie sigaren gekregen, met een beleefd briefje dat hij mijn debiteur bleef. Zou ik nu maar op hem trekken? Hebben ze je in Antwerpen bij je halsje genomen voor de beertjes, schelm?
Tot ziens, mijn waarde! tt A. Ising Jr.
568 Prinsengracht. Welgefeliciteerd met mijn verjaardag! |
|