De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Arnold Ising jr., 1883-1904
(1968)–Lodewijk van Deyssel, Arnold Paul Constant Ising jr.– Auteursrechtelijk beschermd94Bergen-Op-Zoom, 1 Juli 1890 Hoek Wassenaer- en v. Hasseltstraat.
Waarde Vriend, Het geeft niets of ik er nu al lang over delibereer; daarom zal ik je maar in eens zeggen waar het op staat: Ik heb je in zoo lang niet geschreven, om dat ik vond dat ik je niet schrijven kon zonder je uit te noodigen van eens hier te komen; ik kan je niet uitnoodigen om voor jouw kosten hierheen te reizen en hier te verblijven; en ik kan je ook niet uitnoodigen om voor jouw kosten hier heen te reizen en voor mijn kosten hier te verblijven, 't zij een week, 't zij een dag, 't zij een uur, - om dat het mij volstrekt onmogelijk is de minste bizondere uitgave te | |
[pagina 123]
| |
doen. Buiten-dien zijn mijn vroolijke uren in den laatsten tijd zeldzaam geweest en om je een larmoyanten of klagerigen brief te schrijven, daar hebben wij geen van tweën iets aan. Ik leid een zeer uniform leven, dat bestaat uit werken, waartoe ik mij dwing zonder er de gepassionneerde begeerte naar te hebben en zonder er het aangename lettré-genot door te ondervinden. De eenige gewaarwording die het mij geeft is die eener strenge te vredenheid over het volbracht hebben van de taak. Het 2e gedeelte van dat leven bestaat uit een zwart en steriel gemijmer, dat een zeker veel onaangenamer toestand is dan dien van het werk. Ik ben iemant van veel aanleg, maar ik ben slecht geëquilibreerd, dat zal vermoedelijk op de duur mijn ongeluk zijn. Zoo doe ik nu sinds eenigen tijd geregeld industrieël werk, waarmeê ik niet nalaten kan geld te verdienen.Ga naar voetnoot219 Was ik daar tien maanden vroeger meê begonnen dan zoû mij een massa beroerdheid bespaard zijn gebleven. Waarom ben ik daar niet vroeger meê begonnen? Niemant die 't zeggen kan, want ik had niets anders te doen. Ja, 't is bedonderd, ik wilde je zoo graâg aardig en vroolijk schrijven over mijn arrestatie te Antwerpen,Ga naar voetnoot220 mijn verblijf te Middelburg,Ga naar voetnoot221 enz. Maar het gaat niet, ik kan mij niet forceeren. Zoo als je boven mijn brief ziet, ben ik verhuisd.Ga naar voetnoot222 Ik woon nu op een bovenhuis, dat niet groot is, maar daar ik toch zoo meê te vrede ben, dat ik er mijn | |
[pagina 124]
| |
[pagina 125]
| |
heele leven wel wil blijven. Het bestaat uit een werkkamer zoo mooi als ik er nog nooit een gehad heb, waarnaast een appart smal vertrekje, met venster, voor kolossale kleêrenkast. Verder een kleine slaapkamer, een zeer goede huis-zit-en eetkamer, een zeer lichte keuken en een ruime zolder. Het is zeer licht en luchtig en stil gelegen aan den buitenkant der stad. Ja, ik zoû je ook nog die heele geschiedenis met den eersten huisbaas moeten vertellen, een herrie, een lotgevallen! Lieve Jezus, ik heb nog nooit zoo'n drukke tijd beleefd. De wandelingen met Frank van der Goes gaan veel beter dan vroeger, want ten eerste ben ik veel te grof geworden om kleine onaangenaamheden te voelen, en ten tweede ben ik zoo soepel geworden, dat ik ze, als ik ze voel, met het grootste gemak slik en verteer en naar de volgende uitzie. Ik zal je spoedig vier vroolijker zijtjes schrijven. Vergeef de slordige haast van dezen brief. Groet Mina, als je zoo goed wilt zijn, zeer hartelijk van mij. Ik druk je de hand.
t.t. Karel Alberdingk Thijm. |
|