De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Arnold Ising jr., 1883-1904
(1968)–Lodewijk van Deyssel, Arnold Paul Constant Ising jr.– Auteursrechtelijk beschermd93Amsterdam 23 Juni 1890
Waarde Karel Thijm, ik vrees dat Gij U voorgenomen hebt om voortaan alleen litteraire - en zaken-brieven te schrijven of dat Gij nu de Stadsschouwburg toch verbrand is, niets meer van mij weten wilt. Beleefd hoop ik dat wij niet met de pen en evenmin met het hart geeindigd zullen hebben. Om maar met de deur in huis te vallen, van avond ontmoette ik op den Heiligen-weg den Heer Cczzerrrffvvinscckkyy.Ga naar voetnoot210 Hij vroeg me of ik mijn ‘intimus’ van den Amsterdammer nog wel eens zag. Zijn naam was hij vergeten. Ik begreep natuurlijk dat hij Neef bedoelde en zei dat Neef gehuwd was. Hij had laatst een stukje van U in den GidsGa naar voetnoot211 gelezen, maar hij wist niet meer hoe het heette en het boezemde hem belang in, hoe Gij mijn vriend den tijd doorbracht. Ik vertelde dat Gij zoowat zat te kijken. Hij is in een ‘heele mooie betrekking’ bij Gebr. Scheuer aan de Handelskade, zooiets van Cargadoor en had wel compagnon kunnen worden, wanneer hij op een zekeren dag ƒ50.000 bij zich had gehad. Ook vond hij het aangenamer om overdag iets om handen te hebben en 's avonds uit te gaan, dan zooals een paar zijner vrienden den dag en avond uit te gaan. Mina is uit de Lange Leidsche Dwarsstraat verhuisd naar de Prinsengracht, hoek | |
[pagina 120]
| |
Spiegelgracht, waar de boomen (doorgehaald: tegen) in de schemering in elkaar gaan, met een buiten er achter. Wij komen er langs een kippenloop in, maar als wij boven zijn, hebben wij een reeks van vertrekken: een antichambre, een zitkamer en een slaapkamer - tevens keuken - heel geriefelijk! Van Hemelvaartsdag af, goede Alberdingk heb ik geen leven gehad door een verzoek dat de Heer A.C. Wertheim tot mij richtte om zijn kinderen, neven en nichten te helpen met comédiespelen op een partij, die Prof. Stokvis gaf ter eere van zijn zilveren bruiloft. Ik moest des avonds bij allerlei vreemde menschen aanschellen voor de repetities en dan was het altijd erg vol met dames en heeren - spelende personen en belangstellenden. Ik zat mezelf te kietelen om toch iets te zeggen, want met een gevoel alsof ik met een boender op mijn kop geslagen werd, vond ik er voortdurend niets van. Gisteren avond oef oef!!! was die partij. De voorstelling duurde vier uur - gatlikkerijen van Stokvis en Wertheim vice versa. Er waren 101 nichten en neven, verschrikkelijke menschen. Nu en dan zei een dame of een heer ietwat neerbuigend - een woordje tegen mij en aan het slot kreeg ik een krans van den Heer A.C. Wertheim. Het was 't ergste wat ik ooit gezien heb. Iedere gast kreeg vijf gedrukte papieren, lieve amice - met aardigheden en ernstige gedichten, die gezegd en gezongen werden. Ook was er een tooneelstukje - het Spreekuur van den Professor, godverdomme. De zoon en de dochter zeiden op het Tooneel: ‘Dank, dank o dierbaar oudrenpaar en een aanstaande schoonzoon zei: ‘Vergun dat ik van gansche harte mijn schoonste liedje voor u zing - het rijmde op: “hoewel eerst kortelings opgenomen in Uwen kleinen kindren-kring”, en zoo ging het maar door, waarom vier uur en geen 9999 uren? Gelukkig zag ik onzen vriend IetjeGa naar voetnoot212 Israels, en uit baloorigheid, verkozen wij geen dame uit te noodigen om te soupeeren. Wij kwamen aan een tafeltje van acht personen naast elkaar te recht bij drie verloofde paren. Toen werd het (bij Couturier) in goud met geel en de lange zaal, een toaster in het midden met het gerommedoes van stemmen en het getiktik van lepeltjes, alsof wij er met ons beiden in waren komen loopen - vreemden, en een parfum van vleesch. In het comediezaaltje was een verhooging met een tuin er achter - zwart met gekleurde lampions. Rokken en witte overhemden en lichte kleedjes op die verhooging - mondain als de gezichten beter waren geweest. De menschen waren ook te klein. Na het souper werd er gedanst en om drie uur kneep ik uit. Mina was nog op. Ik dronk drie cognacjes om bij te komen en er waren lange rijen van schuiten met lichte groenten in den aankomenden dag-op het water. Het is prettig om in een rok t'huis te komen als het al (doorgehaald: licht) dag wordt. In April ben ik twee dagen naar Parijs geweest om een leelijk stuk in het Chateau d'Eau te zien en een aardig blijspel: Feu Toupinel.Ga naar voetnoot213 Ik reed in den regen in een open fiacre door het Bois de Boulogne en kreeg toen ik terug was een rhumatische ongesteldheid van twaalf dagen in de Lange Leidsche Dwarsstraat. Die ongesteldheid moest er permitteer met zweeten uit en ik had het erg benauwd. | |
[pagina 121]
| |
Piet P.J. Czerwinski
| |
[pagina 122]
| |
(Vergeef mij al de vlekken, ik heb een nieuw fleschje inkt en daar wil het niet best mee). Met de Pinksterdagen zag ik in het Th. Français: Une FamilleGa naar voetnoot214 - naar! en in het Gymnase: Paris fin de siècle - Leuk! Er kwam een donderbui, met den regen, die schuin langs het asphalt sloeg. De koetsier deed het dek van zijn paard om, zeggende: O, monsieur, c'est quelque chose d'avoir oublié son paletot’. Het was op de place de la Concorde. Je hebt met Goes heel wat afgewandeld;Ga naar voetnoot215 hoe ging dat wandelen zoo samen, mijn vriend? Het kwam mij niet erg goed voor van jou uit gezien. Met September beginnen wij in de Amstelstraat bij Van Lier te spelen. In de koffiekamer hebben wij elkaar voor het eerst ontmoet; toen beukten onze hooge hoeden zich. Voor mij is er in het gebouw geen plaats. Ik krijg een kamer boven een melkinrichting in de Amstelstraat over het kantoor van A.C.W. Makkelijk als hij weer een bruiloftsfeestje geeft. Hoe gaat het u, mijn waarde, en uw vrouw en het knaapje? Wil ze vriendelijk van mij groeten. De vriendin van je vereerde zuster, Louise StratenusGa naar voetnoot216 heeft een stuk uit Brussel gezonden, uit het Fransch vertaald, maar het is niet heel mooi. Morgen gaan wij de Schager kermis eens bezoeken met de Tooneelspeler des KeizersGa naar voetnoot217 en Fédora.Ga naar voetnoot218 Ontvang de eerbiedsbetuigingen mijner levensgezellin en geloof mij, steeds:
Geheel de Uwe Arnold Ising Jr. |
|