De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Arnold Ising jr., 1883-1904
(1968)–Lodewijk van Deyssel, Arnold Paul Constant Ising jr.– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 118]
| |
92Die Port van Cleve. Amsterdam
6 Maart 1890
Geachte Heer en Vriend. Het was onaardig van mij, dat ik in mijn laatsten brief niet deed merken hoe naar ik het vond van je nerveusen toestand. Ik schreef maar over mijzelf en zoo, alsof het mij niet aanging dat je in Bergen op Zoom zat en niet hier of ergens waar het een beetje plezieriger is. De crisis die je voorbijgepasseerd waart deed mij denken dat je nu voorloopig weer (doorgehaald: wat) iets kalmer zoudt zijn. Hoe is het er nu mee? Schikt het nog al? Ik ben een beroerde kerel want ik heb toegegeven aan het gevoel om maar te schrijven, zooals ik het 't liefst wilde, terwijl je mij natuurlijk gevraagd had om feiten. Maar het was maar zoo eventjes in de Pauze, terwijl ik eigenlijk aan het spelen was en dan die affreuse meedeeling van: ‘ik heb geen tijd meer’ Neen - wij gaan er hier niet op vooruit, sinds wij (doorgehaald: hier) naar je zitten te kijken als de ganzen naar het weerlicht. Natuurlijk heb je zeer juist ingezien dat het een ramp zou geweest zijn, wanneer de Raad van Beheer ons had laten stikken. Wij krijgen nu ten minste onze centen. Maar de Raad van Beheer vergoedt ons de schade, die wij hebben - niet. Wel kunnen we een maand voorschot krijgen om ons oogenblikkelijk te redden. Wanneer dat geld niet op andere wijze, door giften, inkomt, moeten wij het zelf in het volgend jaar (doorgehaald: bet) terug geven.
Mina woont in de Lange Leidsche Dwarsstraat no. 40. Vele groeten wil je misschien wel van haar aannemen. Zij vond het prettig dat je naar haar vroeg. Het was zoo gemakkelijk met koffiedrinken, weet je, toen de Schouwburg er nog was en zij heeft er een heel huis in vier kleine vertrekjes van één raam. Twee kamertjes - antichambre en zitkamer - achter elk een alcoof - een voor slaapkamer en één voor keuken. De beste kamer is in de antichambre en er is een heusche waterkraan in het slaapsalon. Al de vertrekken zijn rez de chaussé. Heel geriefelijk! Het gat in haar been is nog maar heel klein. Zij heeft er niets geen last van dan dat zij het bepoeieren moet en ze neemt nog trouw pillen in. Wij blijven in de Plantage tot 1 September om dan waarschijnlijk naar de Amstelstraat bij van Lier te gaan. Ik ben niet meer in de kleedkamer met het kerkdak, maar in een hok dat uitziet op de Doklaan. Mijn Secretarie heb ik opgeslagen vóór aan de Fransche Laan in een groot vertrek waar de heer Stumpff en zijn boekhouder ook zitten. Wij bedenken echter om er een schot in te plaatsen, zoodat Stumpff aan de eene zijde en ik aan de andere met den Raad van Beheer als die er is, kom te zitten. Van middag dronk ik koffie in Bussum bij den Heer Schimmel omdat hij te ongesteld was om hier te komen. Toen wandelde ik over Laren naar Hilversum door den modder en de hei en het bosch en daar word ik van alsof ik champagne gedronken heb. De Heer Breitner is bij mij komen zitten, die brengt me nu weer | |
[pagina 119]
| |
van de wijs. Van daag is Verwey getrouwd.Ga naar voetnoot209 Tot spoedig als ik mag. Wil je vrouw en zoontje van mij groeten.
tt A. Ising Jr. |
|