Zoo als ik mij nu den toestand in zijn geheel, naar je brief te oordeelen, denk, heb je nu een leed van een zelfde soort, hoewel niet zoo erg, als b.v. het sterfgeval van een vader; terwijl, indien de Vereeniging opgeheven ware, het leed van een zelfde soort zoû zijn geweest als een ziekte met akute pijnen. In alle lijden, dat niet onmiddelijk het lichaam raakt, zoo als in het lijden dat men ondervindt bij het zien vergaan van een gebouw of het voor-goed-verlaten van een plaats, waar een groot deel van je zelf in was, en dat dus meê vergaat, in alle lijden, waarbij hoofdzakelijk onze fantazie en ons intellekt wordt aangedaan, is een charme van weemoed en een genot van kontemplatie, dat het zachter doet zijn dan lichamelijk lijden.
In het eene geval lijdt men als een boom, die in de herfst zijn bladeren kwijt raakt, in het geval van lichamelijk lijden echter als een boom, waarin wordt gehakt. En vermindering van inkomen is (doorgehaald: in) soms in haar dadelijkste gevolgen lichamelijk lijden.
Ik ontvang daar juist een brief van mijn moeder, waarin zij mij schrijft, dat de heer Wertheim aan de artisten heeft medegedeeld, dat alles op den ouden voet zoû blijven, en alle verliezen zullen worden vergoed. Sta mij toe je daar meê ten zeerste te feliciteeren. Nu zullen alle aankoopen, enz. ieder hun genot voor je hebben.
Wat zal dat een leegte zijn op het Leidsche Plein! Als je nu weêr eens een oogenblikje hebt, houd ik mij voor bizonderheden zéer aanbevolen.
Woont Mina tegenwoordig in de Lange Leidsche dwars-straat? Wees zoo goed om, als je 'ereis op een moment niets beters te zeggen weet, haar mijn groeten aan te bieden en te zeggen dat ik ook háar feliciteer met den gunstigen keer door het lot genomen. Maar, dat is maar gekheid, jullie moeten veel liever in den Parkschouwburg gaan spelen dan in die witte v. Lier-zaal, die ook om nog andere redenen alleen voor zomerschouwburg geschikt is.
Ik praat over deze aangelegenheid als een plattelands boer in zijn herberg over de wisseling der ministeries.
Als ik mij wèl herinner hadt Gij in der tijd in de Plantage een kleedkamer, die op een kerk-dak gelegen was. Is dit nog zoo? Hoe gaat het Mina haar ongesteldheid? Ik verlang zeer U weêr eens te-rug te zien.
Aanvaard in-tusschen mijn beste groeten.
Uw vriend
Karel Alberdingk Thijm.
Aanvaard, indien Gij zoo goed wilt zijn mijn, verontschuldigings-betuigingen voor bovenstaande vlakken, die in mijn al te groot empressement om den brief te verzenden zijn ontstaan en die ik niet de gelegenheid heb om weg te maken.