De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Arnold Ising jr., 1883-1904

85

Bergen-Op-Zoom, 29 Oktober 1889

Kremerstraat, 300. -

Waarde Vriend,

Ik verneem niets meer van U. Is mijn laatste schrijven U goed in handen gekomen? Indien het zelve te gering gefrankeerd was, bied ik U daarvoor mijne verontschuldigingen aan. Ik ben niet geheel volstrekt zeker van de nauwkeurigheid mijns brievenwegers. Wees zoo goed mij eens te laten weten of uw nieuwe appartementen U bij voort-during blijven behagen en waarom toch gij zoo in-eens verhuisd zijt. De stemming, waarin ik U op dit oogenblik schrijf, is daarvoor eigentlijk ongeschikt, daar ik zoo koudkalm ben, zoo niets, als een behanger van deze stad. Maar toch gevoel ik door dien staat heen de mij reeds eenige dagen bijblijvende behoefte van weder eens een woordje tot U te richten. Ik ben gisteren naar mijne moeder wezen wandelen. Dit is twee uur loopen. Vervolgens heb ik

[p. 110]

met mijne moeder papieren, die tot de schrijversbaan mijns vaders behooren, uitgezocht. En ben omstreeks zeven uur hier naar de stad te-ruggekeerd, per stoomtram. Dit uitstapje heeft mij nog-al verkwikt. Want ik was in lang niet uit geweest. Ik heb ook bij mijne moeder gedineerd, die kolossale zwezerikken op tafel had, welke het klooster van eenen slager ten geschenke had ontvangen. Die moeten wel van een reuzen-kalf geweest zijn. - Hebt gij ook de Verzamelde Gedichten van Verwey kadoo gekregen of zijt ge daarvoor niet gemeenzaam genoeg met hem bekend? Verkeert ge nog veel met den kunst-schilder Breitner? Mijn broeder Frank is te New-York, waar hij eene betrekking zoekt. Hij hoopt vóor Februarie a.st. iets te vinden. Ik heb nog geen brief van [hem] gehad, maar weet dit alles door mijne moeder. In het feestgebouw ‘Thalia’ is hier onlangs eene voorstelling geweest van het tooneelgezelschap Blaaser, Kreukniet en Bigot.¹⁹⁷ We zijn er echter niet heen geweest. Mijn zoontje wordt aardig, maar ik wilde maar, dat hij zindelijk was. Dat duurt wel een beetje lang. Wij hebben ook weêr een jong katje. Brand gij de kachel reeds? Ik lees geen koeranten tegenwoordig en ben dus volstrekt niet op de hoogte van het algemeene nieuws. Alleen nu en dan het Vliegend Blad van Rotterdam.

Aanvaard, waarde Vriend, mijn beste groeten en wil die tevens overbrengen aan uwe levensgezellinne. Hoe gaat het haar? Steeds aan de betere hand? Erens' vriend Maurice Barrès¹⁹⁸ is lid van de Fransche Kamer geworden.

Karel Alberdingk Thijm.

197 Dit gezelschap voerde in de negentiger jaren de voor die tijd moderne schrijvers op (Ibsen, Björnson, enz.).

198 Maurice Barrès (1862-1923), Frans staatsman en schrijver van individualistische en tevens sterk nationalistische richting. Op die tijdstip had hij succes geoogst met Sous l'oeil des barbares (1888) en Un homme libre (1889).