De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Arnold Ising jr., 1883-1904
(1968)–Lodewijk van Deyssel, Arnold Paul Constant Ising jr.– Auteursrechtelijk beschermd48Amsterdam 4 Oktober 87
Geëerde Makker. O!... O!... wat een verdriet heb ik omdat ik U geen groet toezond op Uw verjaarfeest. Hoe is het ter wereld mogelijk dat het mij kon ontgaan! Welzeker in de Plantaadje, Badlaan, jij boven op een tafel in je hemdsmouwtjens, een glas zwaaiend boven je hoofd, en vriend Ten CateGa naar voetnoot116 met vriend Siegfried MulderGa naar voetnoot117 erg in de laagte, vuurrood, vetglimmend van vergenoegen. Intusschen mijn pleizierigsten dank voor Uw gelukwensch. | |
[pagina 60]
| |
Poessie vind ik aardiger voor een katje dan een naam. Het klinkt vriendelijk. Heette hij, dan zou het ‘Moortje’ zijn omdat hij zoo netjes in het zwart is. Maar ik begrijp niet hoe gij Uw poes zoo veel ziet slapen. Ik zie de mijne meestal wakker. Wellicht, het klimaat, mijn waarde! Of de natura der beide individuen. Alleen zijn omdat men het zelf wil en het gevoel: ik (doorgehaald: kan) zou ieder oogenblik gezelschap kunnen krijgen, komt mij aangenamer voor dan de idée, ik ben nu alleen omdat het zoo moet. Een vlok haar van Mina heb ik het raam uit zien vliegen in den regen. En al hare brieven heb ik kapot gescheurd en de (doorgehaald: stukken) snippers in een sigarenkist gestopt. Ik kreeg er kramp van in mijn vingers en de ring ligt in een doosje. Uit is uit! Zij wil trouwen en daar ze denkt dan ik 'm niet wezen zal, moet het wel een ander zijn. In bed (pardon!) vertelde ze 't mij, heel gezellig! Ik zei niet veel: ze zou zich wel bedenken. Die Maandag. Dat was een beroerde dag. Toen heb ik een uur lang om haar huis heen geloopen, het was zoo strak in mij. Eens zagen wij elkaar en toen trok ze haar koppetje terug. In de Kalverstraat zijn twee chocoladewinkels naast elkaar. Boeketten van pralines, witte en roode; blauwe doozen bonbons, papieren kantjes. - En gouden kroonen, wild licht, lange tafels van wit en roze zijden japonnen en groene glazen. In het kleine vierkant met de bruine, harde stoelen van Juffrouw IJsselman, dacht de verloofde Anna: ‘ik zal een gesprek met hem beginnen, want die man zit hier zoo alleen’. Toen (doorgehaald: ze) de deur achter haar toe was, heb ik uitgehuild. Zondag avond is Mevrouw Schwab-WelmanGa naar voetnoot118 bevallen. Wel foei, wel foei! Ze zeggen dat zij in Juli jl. getrouwd zijn. Erg verlang ik er naar om Uw roman te lezen. Ook hoop ik hartstochtelijk dat ze Ulieden niet zullen mollen. Het komt mij niet onwaarschijnlijk voor dat de moordenaartjes een anderen weg zullen inslaan. Met de verzekering dat ik Tolstoi's La puissance des Ténèbres heb vertaald voor den uitgever Rössing,Ga naar voetnoot119 heb ik het voorrecht te zijn,
Uw dienaar Arnolt Issingh. |
|