De scheldkritieken
(1979)–Lodewijk van Deyssel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 137]
| |
Een poppenkast-vertooning 62[Norine's Keuze. Oorspronkelijke roman door H. van der Laan. Cremer & Co., 's Gravenhage. 2 Dln.]
De beste romans exalteeren het leven, de zeer goede romans weêrspiegelen het leven met buitengewone helderheid, de goede romans gelijken nog altijd zeer op het leven, de minder goede missen het frissche en intense van het leven en lijken op tooneelvoorstellingen, de minst goede eindelijk gelijken in 't geheel niet meer op het leven dan poppenkast-vertooningen. De heer van der Laan heeft voor goed de romans van het laatstgenoemde genre onmogelijk willen maken door er een levendige en pittige parodie op te maken. Al aanstonds mag verklaard worden, dat hij hierin is geslaagd en mag men den werkelijk letterkundig-geestigen schrijver geluk wenschen. Hij heeft namelijk een roman gemaakt van de poppenkast-soort, daarin natuurlijk de eigenaardigheden der te parodiëeren letterkunde een weinig sterk aangezet, een weinig overdreven, om er des te meer de aandacht op te vestigen, en zoo zijn hier nu al die eigenaardigheden op vermakelijke wijze als in een bloemlezing bij elkaar te vinden. Jammer genoeg heeft echter de heer van der Laan in een klein maar veel beteekenend onderdeel zijner samenstelling het verkeerd aangelegd. Zijn... hoe dit te noemen?... zijn overigens wel te billijken, auteurs-eigenliefde heeft hem een kooltje gestoofd. Want wat is er geschied? De heer van der Laan is bevreesd geworden dat sommige lezers zijne bedoeling niet zouden begrijpen en zijn arbeid als een eenvoudig ernstig gemeend geschrift van hoogst geringe qualiteit beschouwen. Dit zou dan wel de beste belooning van zijn streven geweest zijn, want de volkomenheid zijner door hem gewilde navolging zou er uit gebleken zijn; maar toch, de verdienste, die hij de zijne wilde kunnen noemen, zou hij dan immers in de waardeering der verkeerd begrijpende lezers niet bezeten hebben? Daarom is hij, vlak voor het begin zijner hoofdstukken, telkens weer van achter de poppenkast- | |
[pagina 138]
| |
coulissen te voorschijn gekomen en heeft in den vorm van opschriften boven die hoofdstukken iedereen even duidelijk als volledig gewaarschuwd, dat het hier om een poppenkast-roman en om niets anders te doen was. Het opschrift boven het 1e hoofdst. luidt: I. Waarin de gordijn opgaat en eenige poppen van het spektakelstuk beginnen te dansen, het opschrift voor het 2e hoofdst.: II. Waarin anderen goed- en kwaad gemutst ten tooneele worden gevoerd, voor het 4e: IV. Waarin iemand aan 't zwieren gaat, 't hoofd vol booze plannen, V. Waarin van scholen sprake is, en van een storm op zee, VII. Waarin Amor als naar gewoonte, bewijzen van zijn blindheid geeft, IV. (2e dl.) Waarin men een duo krijgt te hooren, dat furioso eindigt, X (2e dl.) Waarin met schietgeweren moorddadig wordt gestreden en iemand, door 't lood getroffen, nederzijgt, XIe (laatste hoofdst.) Waarin alles, op z'n ouderwetsch, met een ferme bruiloft eindigt. In deze opschriften, dat is duidelijk, wordt de draak gestoken met den inhoud der hoofdstukken, waarboven zij zijn aangebracht. En hiermede treedt de schrijver uit zijn rol van spottend navolger, of liever wijst er al te nadrukkelijk op dat hij spottend navolger is, want de auteurs van echte poppenkast-romans, die de heer van der Laan nadoen en bespotten wil, schrijven nooit zulke opschriften boven hunne hoofdstukken, daar zij immers zelf niet weten hoe gek die hoofdstukken zijn en daar dus niet op kunnen wijzen. De opschriften dus bederven eenigermate het geheele spel. Des schrijvers hand, die ze boven de hoofdstukken schreef, doet denken aan de hand van een poppenkast-baas, die zich telkens, binnen de miniatuur-tooneelruimte, geheel misplaatst tusschen het spel der poppen aan het publiek zou vertoonen. Doch overigens, met welk eene zeldzame behendigheid, met welk eene uitnemende vaardigheid heeft de schrijver zijn gedachte uitgewerkt! Het zou moeilijk zijn te zeggen wat er aan zijn arbeid ontbreekt. Het geheele verhaal behelst eene opvolging van onwaarschijnlijke potsierlijkheden, zooals wij die kennen uit de half-fantastische, half-reëele, stijve en onbeholpen feeërieën, waarmede de poppenkasten de burgers en buiten lui op de kermissen bezighouden; en de stijl van het geheele verhaal geeft al het ruwe en snelle, het met horten en stooten gaande, van de mise-en-scène en den tekst van een poppenspel weêr. Er wordt in het verhaal gevrijd en geduëlleerd, men is er jaloersch en gemeen, met de automatische schielijkheid, felheid en grappigheid, die de bewegingen en woorden van Jan-Klaassen, Katrijn en hunne omgeving pleegt te kenmerken. | |
[pagina 139]
| |
Op blz. 91 van het 1e dl. treft men daarvan het volgende puike voorbeeld aan: (Marc is de, bijna ontrouw geworden, vrijer, dien Irma, die daartoe opzettelijk in een tableau-vivant is gaan figureeren, door zich een heelen tijd in een verlokkelijk travesti aan hem te vertoonen weer voor zich heeft trachten te winnen. MarC is dan ook weder dol verliefd geworden en gaat haar aanstonds in haar kleedkamer vinden, waar het volgende plaats heeft): ‘Zij sloot de deur en trad vooruit. Zij plaatste zich vlak voor hem, de armen over elkaar gevouwen, 't hoofd een weinig voorovergebogen, hem met hare blikken doorborend. (Men geve acht op ieder woord van dezen satyre-stijl en stelle zich de personen precies voor zoo als de tekst ze beschrijft. A.J.) Hij gevoelde de warmte uitstralend van haar lichaam in zijn onmiddellijke nabijheid, haar adem strijken langs zijn gelaat. Hare lippen waren bij de zijne, de gloeiende blikken zonken tot in het diepst van zijn hart, zij beroerde hem bijna met dien blanken boezem, die nog golfde van de inspanning van daarstraks. Hij sidderde van hartstocht, zijne vingers kromden zich, zijne armen begon hij langzaam op te heffen, hij was op het punt haar aan te grijpen. Er is iets onder te verwedden, dat deze melodramatische Jan Klaassen en Katrijn als typen van parodie nog lang in de letterkunde zullen leven. Van blz. 63 tot 78 treft men in het 2e dl. een even kostbare staal van deze wijze van parodieeren aan, ditmaal het verhaal van een heftig hartstocht-voorval behelzende tusschen dezelfde Irma en den bankier De Greve. Het is alles te lang om aangehaald te worden; men moet het zelf maar eens opzoeken en lezen. Opdat degenen, die zich voor deze satyre interesseeren, zich een | |
[pagina 140]
| |
denkbeeld kunnen vormen van wat zij in het boek alzoo kunnen vinden, volgt hier een kort résumé van den inhoud. De luitenant Marc van Kameke en zijn oppasser Prakken zijn een paar poppen, wier karakter is, leuke en slimme rakkers te zijn, die er vroolijkjes op los leven. Marcs geld is op en hij zit nog al diep in de beren; daarom wil hij de gefortuneerde Norine Krause huwen. Dit meisje is eene pop, wier karakter is lijdzaam, goedaardig en edel te wezen. Leon de Kortenaer, een ernstige en degelijke pop, is ook op haar gecharmeerd. Doch Norine is verblind door Marcs prachtigen knevel en fraai uniform en schenkt hem hare hand. Het was nog maar zus of zoo of Marc had de rijke Norine laten loopen voor Irma Holle, de behaagzieke schoone, die zich van allerlei tooverachtige hulpmiddelen bedient om hem in hare strikken te verlokken, gelijk wij zoo even hebben bemerkt. Een nieuwe pop mengt zich nu echter in het spel, de bankier De Greve. Deze heeft het vermogen der familie van een zijner bedienden in beheer; en nu heeft hij, met de zware overdrijving in duivelachtige berekeningen en overleggingen die aan poppen eigen is, besloten Irma, wier familie zich trouwens ook reeds in onereuse finantieele relatie met den bankier bevindt, met dien bediende te doen huwen, om daarna den bediende te ruïneeren, Irma op die wijze geheel in zijne macht te krijgen en haar tot een ongeoorloofde relatie met hem over te halen. Deze toeleg mislukt echter voor goed in dezelfde bladzijden, die boven den lezer in 't bijzonder ter kennisneming worden aanbevolen. Norine intusschen is niet gelukkig in haar huwelijk. Marc gaat veel alleen uit, verwaarloost haar, kost haren vader steeds meer geld en is buitendien zeer jaloersch op dr. Kortmans, dien Norine nu en dan ten huize haars vaders ontmoet. Op een avond dat dr. Kortmans en Irma te gelijk in Krause's huis aanwezig zijn, terwijl deze zelf uit is, komt Marc, die hen heeft doen bespieden en beschonken is, woedend het huis binnen en een schrikkelijke samenkomst heeft er tusschen Leon, Marc en Norine plaats, gevolgd door een duël tusschen Leon en Marc, waarbij de laatste... zijn vrouw een kogel in het lichaam jaagt, bij ongeluk, juist toen zij op de plaats van 't gevecht aankwam om het duël te beletten. Hiervan is het gevolg een echtscheiding tusschen Marc en Norine en een tweede huwelijk van Norine met Leon. Marc raakt aan lager wal en eindigt met rangeerder aan een buitenlandsch spoorstation te zijn. Tot een reeks van vermakelijke hoofdstukken, allen in parodie- | |
[pagina 141]
| |
vorm, heeft dit onderwerp den schrijver aanleiding gegeven. De stijl is daaraan evenredig en overal goed volgehouden, steeds met de eigenaardige overdrijving, de ruwe grappigheid, die alles eenigszins belachlijk tracht te maken, der poppenkast-spelen en romans. B.v.: ‘Marc greep zijn uniformjas aan, grimmig, gelijk een brieschende leeuw, naar papieren op tafel ziende, rekeningen van Meüsheim & Zoon voor laarzen, handschoenen enz.’ Als Irma later over iets boos is en haar armoedige kamer op en neer gaat, doet ze dit ook als een wild dier in zijn hok. Als het mooi weer wordt, kondigt de schr. dit aan door te zeggen dat de hemel zijn blauw pakje weêr aantrok of iets dergelijks, alles in den beoogden komieken, korten en krachtigen trant.
Het verschijnen van parodieën als deze is ook een bewijs dat de letterkunde, de letterkundige theorie en kritiek bloeit in een land; want al is het maken van een serieus goeden roman natuurlijk een moeilijker en verdienstelijker werk dan het uit gekheid maken van een leelijken roman, toch is het feit, dat men het der moeite waard acht zulk een uitvoerige kastijding aan zeker genre van letterkunde toe te dienen, een nog duidelijker teeken van nationaal letterkundig leven dan het verschijnen van eene of meer sérieuse goede romans dat is.
A.J. |
|