XL. Acte van wederopneming voor Jan Dircksen Vermeer te Zevenhuizen,
14 april 1623.
Wij hebben de gemeente voor te dragen, dat Jan Dircksen Vermeer, die hem voor desen, doen ter tijt schout sijnde, in het tegenstaen van de exercitie der religie, doe deselve buyten de publycke kercke geschieden moest, seer verloopen hadde, nu over sijne misslagen voor den kerckenraet schultbekentenisse heeft gedaen ende belooft, van hem also te sullen dragen gelijck het een lidtmaet Christi toestaet, waerover hij voornoemt met de kerckenraet versoent ende voor een lidt der gemeente wederom is aengenomen.
Versoecken derhalve aen de broeders ende susters der gemeente, dat sij hem mede voor een lidtmaet der gemeente bekennen ende alle voorgaende misslagen broederlijck vergeven willen.
(Not. Zevenhuizen, 14 april 1623).