Bavianen en slijkgeuzen
(1974)–A.Th. van Deursen– Auteursrechtelijk beschermdKerk en kerkvolk ten tijde van Maurits en Oldenbarnevelt
[pagina 410]
| |
des goddelijcken woorts tot Monster, vanwegen dat hij de remonstrantie mede onderteykent hadde, ende ook daervan beschuldicht sijnde, sulx soo rondelijcke niet bekent en hadde, maer voor den broederen des kerkenraets verborgen; D. Isbrandus daerop bij de visitatores classis gehoort sijnde, heeft verclaert dat hij noyt volkomentlijck in alles den remonstranten is toegedaen geweest, blijkende met de protestatie met dewelcke hij de remonstrantie heeft onderteykent, ende ook het oordeel des synodi nationalis om deselwege verschelende pointen verwacht heeft, ende nu ook de verclaringe des synodi over de gemelte pointen met hert ende hant is toestemmende, daerover hij ook in haet bij den remonstranten is vervallen. Ende wat aengaet het verbergen sijner gemelte onderteykeninge, bekent hij D. Isbrandus, dat hij door de ongelegentheydt van tijden verruckt sijnde, twijfelmoedich was, niet wetende wat hij doen soude, ende oversulx niet rondelijck genoech den broederen (na de saeke gevraecht sijnde) geantwoort, maer met dubbelsinnige redenen sijne onderteykeninge heeft gesocht te bedecken. Versoeckt oversulx D. Isbrandus, dat de broederen des kerkenraets dese sijne swacheyt hierin gepleecht doch willen te goeden houden, en ook bij andere lidtmaeten mede ten beste duyden, ende dat alles ten eynde hetgene noch niet soo wijt onder de gemeynte verspreyt is, mochte alsoo begraven ende de gemeynte alsoo mochte in goede vrede gehouden worden. Is ook D. Isbrandus vermaent geworden de gesonde lere nopende de huydendaechse verschillen bij goede gelegentheyt soo in de predicatie als andersints met ernst ende ijver voor te dragen, ende oock van diegene die haer formeel partiën van de kerke verclaren, voortaen wat meerder te onthouden, tenwaere eenige hope van gewin sich was vertonende. Dese acte D. Isbrando ende de anderen broederen van de kerkenraet voorgelesen sijnde, hebben verclaert daermede voldaen ende bevredicht te wesen. Actum in de kerkelijke vergaderinge tot Monster ten overstaen van de visitatoren classis, geassisteert met D. Roseo.
(Acta Den Haag, 18 oktober 1619). |
|