XIII. Verklaring van de kerkeraad van Hillegersberg op de leergeschillen,
25 juli 1610.
Alsoo de broederen des kerckenraedt van Heyligersberch bevonden ende bemerckten, datter hoe langer hoe meer swaricheden opresen, tot verafteringe van de ware religie van haer aengenomen, ende verkrenkinge van alle kerkelijke ordinantiën, rechten ende vrijdommen, die se haer onderworpen hadden ende van schuldige plichtswegen gehouden sijn te hanthaven ende vooren te staen;
soo is 't dat se al te samen eendrachtelijken geresolveert hebben bij de voornoemde religie van haer aengenomen te blijven, ende de voornoemde kerkenordeninge met alle godtsalicheyt vooren te staen, ter tijt ende ter wijlen toe, dat men haer in een wettelijcke kerkelijke vergaderinge betoont sal hebben, dat de religie voornoemt niet oprecht en is, ende de kerkenordeninge niet billick, ende beyde niet conform Godes woort.
Verklarende dat se liever souden hebben te vallen in de ongenade van menschen, wie se oock souden mogen wesen, dan dat se yet soude toelaten of aennemen of inwilligen, twelck tot nadeel van de voornoemde ware religie ende goede kerkenordeninge enichsins soude strecken.
Waertoe se oock te meer geresolveert sijn, omdat se, beneffens dat se versekert sijn van de waerheyt van de voornoemde religie, ende den welstandt gesien hebben daerin de kerke Jesu Christi hier te lande geweest is, blijvende bij de voornoemde kerkenordeninge, niet en souden attenteren tegen de goede resolutie van de Ed. Heeren Staten, die in voortijden belooft hebben aleen dese relygie te hanthaven, die oock geresolveert hebben ende aen allen stenden wtgescreven, geen veranderinge daerin te willen lijden voor die tijt, ende noch haers wetens geen andere resolutie dies aengaende genomen hebben.
Doende hierbij soo de voornoemde Ed. Heeren Staeten hierin een andere resolutie genomen hadden, dat se deselve in aller manieren wilden gehoorsamen, soo sij't, blijvende in de gehoorsaemheyt Godts, die men meer, na de leere ende exempel der apostelen, meer moet gehoorsamen als de menschen, doen konden.
Belastende dienvolgens allen gedeputeerden die se op eenige classem, te wat tijt het soude mogen wesen, dat se niet en souden toelaten, toestemmen ofte inwilligen, dat eenichsint tegen de voornoemde religie ende kerkenordeninge strijdich soude wesen.
(Not. Hillegersberg, 25 juli 1610).