Het hier besproken handschrift heeft toebehoord aan het Sint-Agnesklooster te Maaseik, een priorij van reguliere kanunnikessen van de H. Augustinus, die in 1430 werd gesticht. Het is het oudste van 65 Middelnederlandse handschriften uit dit klooster die bewaard zijn gebleven. Daar het in 1403 tot stand is gekomen, is het 27 jaar ouder dan de stichting van het klooster. In 1795 bevond het zich nog in de priorij, want het komt voor in de lijst van de handschriften en boeken, die toen op verzoek van A.F. Eyckholt, administrateur van het arrondissement Maastricht, door Maria Josepha Bollen, de laatste priores, werd opgemaakt. In 1839 werd het, samen met 119 handschriften en 352 oude drukken, afkomstig uit door de Fransen opgeheven Limburgse kloosters, in een donker vertrekje op de derde verdieping van het gouvernementsgebouw te Maastricht ontdekt. Op verzoek van J.W. Holtrop, bibliothecaris van de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage, werden alle handschriften en boeken, die te Maastricht waren gevonden, naar 's-Gravenhage gestuurd. Van de 120 handschriften werden er 72 aan de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage, 45 aan de Bibliotheek der Rijksuniversiteit te Utrecht en 3 aan de Universiteitsbibliotheek te Groningen toebedeeld. Het onderhavige handschrift bevond zich onder de handschriften, die aan de Bibliotheek der Rijksuniversiteit te Utrecht werden geschonken.
Catalogus codicum manu scriptorum bibliothecae universitatis Rheno-Trajectinae, Utrecht-'s-Gravenhage, 1887, p. 248, nr. 1019; A.J. Flament, Catalogus der Stadsbibliotheek van Maastricht, bewerkt vooral als ‘Bibliotheca Limburgensis’, I, Maastricht, 1888-1889, p. XV, nr. 16, p. LX, nr. 435 en p. LXII, nr. 435; W. de Vreese, Beschrijving der handschriften van Jan van Ruusbroec's werken, Gent, 1900-1902, p. 293-294, voetnoot 3; W. Dolch, Die Verbreitung oberländischer Mystikerwerke im Niederländischen. Auf Grund der Handschriften dargestellt, I, Weida i. Th., 1909, p. 12, 19 en 20; J. Holmberg, Eine mittelniederfrankische Übertragung des Bestaire d'amour, sprachlich untersucht und mit altfranzösischem Paralleltext herausgegeben, Uppsala, 1925, p. XIII; Middelnederlands geestelijk proza, verzameld door C.C. de Bruin en ingeleid door C.G.N. de Vooys, Zutphen, 1940, p. 237-238, nr. 95 en p. 344, nr. 95; [J. Deschamps], Tentoonstelling van Middelnederlandse handschriften uit beide Limburgen. Catalogus, Hasselt, Provinciale Bibliotheek, 1954, p. 26-27, nr. 26; K. Ruh, David van Augsburg und die Entstehung eines franziskanischen Schrifttums in deutscher Sprache, Augusta, 955-1955. Forschungen und Studien zur Kultur- und Wirtschaftsgeschichte Augsburgs, Augsburgs, 1955, p. 80-81; J. Deschamps, Handschriften uit het Sint-Agnesklooster te Maaseik, Album Dr. M. Bussels, Tongeren, 1967, p. 173, nr. 1; Vijftien jaar aanwinsten. Sedert de eerstesteenlegging tot de plechtige inwijding van de Bibliotheek, Brussel, Koninklijke Bibliotheek Albert I, 1969, p. 110 en 112, nr. 87.