bliothek, Cod. poet. et philol. fol. 22 en Wenen, Österreichische Nationalbibliothek, 13.708.
In de 15de eeuw heeft het handschrift toebehoord aan Heinrich Estor, in de 16de eeuw aan Lambrecht vanden Wesenhagen, in de 18de aan Judocus Tkint. Daarna maakte het deel uit van de bibliotheek van Charles Louis Van Bavière (1765-1815), secretaris van de juridische faculteit, die in 1807 te Brussel werd opgericht en in 1814 werd afgeschaft. Op 8 december 1815 werd het door de Gentse bibliofiel en botanicus Karel van Hulthem (1764-1832) van de weduwe van Ch. L. Van Bavière gekocht. In 1837 kwam het, samen met de verzameling-K. van Hulthem, in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel.
Bibliotheca Hulthemiana, VI, Gent, 1836, p. 53-54, nr. 197; M. de Vries, Der leken spieghel, leerdicht van den jare 1330, toegekend aan Jan Deckers, klerk der stad Antwerpen, Leiden, 1844-1848, 4 dln.; J. te Winkel, Middeleeuwsche zedespreuken. Die Bouc van seden en Der leken spiegel, Dietsche Warande, Nieuwe reeks, 5 (1892), p. 60-76; M. Boas, De IV virtutibus cardinalibus, een middeleeuwse benaming voor de Disticha Catonis, Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde, 31 (1912), p. 101-138; H.F. Rosenfeld, Mittelniederländische Reimkroniken, Mémoires de la Société Néophilologique, 13 (1939), p. 348-378; J.J. Mak, Boendale en de Legenda aurea, Amsterdam, 1957 (Mededelingen der Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen te Amsterdam, afd. Letterkunde, Nieuwe reeks, deel 20, nr. 13); J.J. Max, Boendale-studies, Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 75 (1957), p. 241-290 en 77 (1959), p. 65-111; J.F. Vanderheyden, Litteraire theorieën en poëtiek in Middelnederlandse geschriften. Enkele losse beschouwingen, Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, 1961, p. 173-275; Karel van Hulthem, 1764-1832, Brussel, Koninklijke Bibliotheek, 1964, p. 267-269, nr. 106.