die het bijzonder op prijs stelden, uit de handen van de Fransen gered. Régine de Musiel, de laatste benedictines van Nonnemielen, die op 28 september 1836 op 83-jarige leeftijd in het kasteel van Nieuwerkerken overleed, vermaakte het handschrift aan het klooster te Kolen, toen bewoond door Franse zusters. Die zusters, die de waarde ervan niet beseften, hadden reeds enkele bladen tot hartvormige bladwijzertjes verknipt, toen een zekere Aerts, een Sint-Truidense schilder, het in ruil voor lijm en behangpapier in zijn bezit kreeg. Door toedoen van een gemeenschappelijke vriend stond hij het af aan J.H. Bormans (1801-1878), een geboren Sint-Truidenaar, professor aan de universiteit te Luik, die het leven van Christina de Wonderbare in 1850 en het leven van de H. Lutgard in 1857-1858 in het licht gaf. Door bemiddeling van J. Verdam schonk S. Bormans, zoon van J.H. Bormans, het handschrift, samen met een aantal Middelnederlandse fragmenten, die aan zijn vader hadden toebehoord, aan de Universiteitsbibliotheek te Amsterdam.
C.P. S[errure], [Bericht over de ontdekking van een handschrift met het leven van Christina de Wonderbare en het leven van de H. Lutgard], Kunst- en Letterblad, 1 (1840), p. 80, kol. 2; J.H. Bormans, Ontdekking, lotgevallen, nadere beschrijving en een paer uittreksels van 't HS. bevattende de ouddietsche berijming der levens van de H. Lutgardis en de H. Christina, De Middelaer of Bijdragen ter bevordering van tael, onderwijs en geschiedenis, 1 (1840-1841), p. 142-150 en 185-200; 3 (1842-1843), p. 291-304; Leven van Sinte Christina de Wonderbare, in oud-dietsche rijmen, naer een perkementen handschrift uit de XIVde of XVde eeuw, met inleiding, aenteekeningen en andere bijvoegsels, voor de eerstemael uitgegeven door J.H. Bormans, Gent, 1850; J.H. Bormans, Het leven van Sinte Lutgardis, een Dietsch gedicht, ten laetste van de tweede helft der XIVde eeuw, naar het oorspronkelijk handschrift van Broeder Geraert, De Dietsche Warande, 3 (1857), p. 37-67, 132-165 en 285-322; 4 (1858), p. 155-170 en 267-302, ook afzonderlijk Amsterdam, 1857; G. Kalff, Handschriften der universiteitsbibliotheek te Amsterdam, Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde, 9 (1890), p. 162-163; M.B. Mendes da Costa, De handschriften der stedelijke bibliotheek met de latere aanwinsten, Amsterdam, 1902, p. 101, nr. 583 en 584 (Bibliotheek der Universiteit van Amsterdam. Catalogus der handschriften, 2); W. Schmitz, Het aandeel der minderbroeders in onze middeleeuwse literatuur, Nijmegen-Utrecht, [1936], p. 15-18; J. van Mierlo, Geestelijke epiek der middeleeuwen, Brussel, 1939, p. 169-182; L. Ceyssens, Poging om het Leven van Sinte Kerstine chronologisch te situeren, Verslagen en Mededelingen der Koninklijke Vlaamse Academie voor Taalen Letterkunde, 1947, p. 77-94; [J. Deschamps], Tentoonstelling van Middelnederlandse handschriften uit beide Limburgen. Catalogus, Hasselt, Provinciale Bibliotheek, 17 juli-25 augustus 1954, p. 47-49, nr. 66 en 67; Verwijs' Bloemlezing uit de Middelnederlandse dichtkunst, herzien door C.C. de Bruin, III, Zutphen, 1958,